HC3.4: Heupafwijkingen bij kinderen Flashcards

(26 cards)

1
Q

Sferische femurkop met congruent acetabulum

A
  • Sferisch: rond
  • Congruent: passend op elkaar

Er moet voldoende overdekking van kop door kom zijn anders dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevaar van bijna alle heupaandoeningen

A
  • Precaire vascularisatie van groeiende proximale femur
  • Femurkop wordt van bloed voorzien door een kwetsbaar netwerk van vaten welke via de laterale kapselstructuur de heupkop perforeren
  • Normaal moet de anteversiehoek van femur 10-15 graden zijn
  • Als spieren tijdens de groei te hard trekken kan er vergrote anteversiehoek ontstaan
  • Tussen de femurkop en collum zit groeischijf bij kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anamnese bij heupklachten

A
  • Wanneer en hoe pijn begonnen?
  • Uitlokkend moment?
  • Voortdurend last of moment?
  • Welke activiteiten verergeren?
  • Welke activiteiten verminderen?
  • Is er sprake van nachtelijke pijn?
  • Straalt pijn uit?
  • Op 1 plek gelokaliseerd?
  • Klachten van andere gewrichten?
  • Andere klachten van gezondheid?
  • Recentelijk ziek geweest?
  • Buitenland?
  • Tekenbeet?
  • Gewrichtsklachten in familie?
  • Aangeboren afwijkingen in familie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LO

A
  • Beoordeling looppatroon op eventueel manken
  • Bekijken stand wervelkolom: stand in 3 anatomische vlakken
  • Kijk naar stand bekken: beoordeling BLV
  • Test van Trendelenburg
  • Inspectie liggend: zwelling knie, spieratrofie, roodheid
  • Omvang meting bovenbeen bdz
  • Palpatie: temp van knie- en heupregio
  • Functieonderzoek: wervelkolom, heupen, knieën, enkels
  • Oriënteren neurologisch onderzoek: kracht, sensibiliteit, reflexen, test van Lasegue
  • Rotaties heupen in buikligging: nulstand, in rugligging zijn heupen meestal in 90 graden flexie, waarden kunnen verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mogelijke heupafwijkingen bij kinderen

A
  • Dysplastische heupontwikkeling
  • Coxitis fugax (voorbijgaande heupontsteking)
  • M. Perthes
  • Epifysiolysis capitis femoris (heupkop glijdt van bovenbeen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dysplastische heupontwikkeling (DDH)

A
  • Abnormale verhouding tussen caput femoris en acetabulum
  • Heel spectrum van ontwikkelingsstoornissen van heup, variërend van onderontwikkeld acetabulum tot subluxaties, instabiele heupen en daadwerkelijke luxaties
  • Etiologie is multifactorieel, maar sowieso luxatie van heupkapsel en ligging foetus in utero
  • Links vaker aangedaan
  • Vaker bij meisjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Risicofactoren DDH

A
  • Positieve FA
  • Stuitligging
  • Torticollis: te korte m. sternocleidomastoïdeus waardoor hoofd scheef
  • Metatarsus adductus: scheefstaande voorvoet
  • Oligohydramnion: te weinig vruchtwater waardoor minder bewegingsruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symptomatologie bij pasgeborene

A
  • Instabiliteit heup: symptoom van Ortolani en Barlow
  • Asymmetrische huidplooien
  • Abductiebeperking
  • Geen BLV: bij BLV teken van Galeazzie waarbij knieën niet op 1 hoogte in flexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Manieren om instabiliteit heup pasgeborene te testen

A
  • Test van Ortolani: bij geluxeerde heup opwaartse beweging maken, vingers ter hoogte van trochanter major, zware klik te horen als kop terugkomt in kop
  • Test van Barlow: heup uit kom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnostiek DDH

A
  • Heel jong kind <7-8 maanden: echografie, omdat hierbij kraakbeen goed te zien is, zeer hoge negatieve voorspellende waarde
  • Oudere kinderen >9 maanden: echografie onbetrouwbaar dus röntgenfoto’s, onderscheid tussen simpele dysplasie/subluxatie/luxatie goed te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling DDH

A
  • <6 maanden: Pavlik methode
  • Gipsbroek: met transinguinale echo kijken of heup in kom zit of met contrastfoto en artrografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pavlik methode

A
  • Pavlik tuigje op schouders en sluit aan voorkant torse
  • Voeten in soort schoentjes in bepaalde flexiehoek
  • Te grote flexieboek moet je vermijden om uitval n. femoralis te voorkomen
  • Na 6-8 weken moet Pavlik methode resulteren in stabiele heup
  • Als dit niet het geval is, dan overgaan op repositie onder narcose waarbij gipsbroek aanleggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doel behandeling

A
  • Repositie
  • Immobilisatie
  • Stabilisatie

Belangrijk om AVN te voorkomen

A. circumflexa femoralis medialis is belangrijkste slagader voor bloedvoorziening van heupkop, door collumfractuur of open/gesloten repositie kan dit bloedvat scheuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Veilige zone van Ramsey

A
  • Na reponeren voelen in welke positie de heup het meest stabiel is
  • Redelijk ruime zone (70 en 20 graden stabiliteit): niet ingrijpen
  • Smalle zone (tussen 50-25 graden stabiliteit): onvoldoende, kleine ingreep in lies waarbij abductor longus doorgesneden op plaats waar deze aan os pubis vast zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gesloten repositie lukt soms niet vanwege bepaalde structuren die kunnen tegenwerken

A
  • Labrum (limbus articularis)
  • Onderste kapsel (te straks)
  • Psoas pees (te strak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling luxatie

A
  • Na 1e jaar: open repositie
  • Na 18 maanden: aanvullende bekkenosteotomie volgens Salter of Pemberton gedaan en eventueel femur-osteotomie
  • Gips-immobilisatie van 2 maanden

Salter osteotomie: os ilium doornemen en heupkom kantelen

17
Q

Coxitis fugax en ziekte van Perthes

A
  • Functiebeperking heup
  • Pijn
  • Manken
  • Niet willen lopen
  • Jongen tussen 3-10 jaar
  • LO: beperkte abductie en endorotatie
  • Op echo: hydrops heup
  • Zelf overgaan: coxitis heup, preciezie pathogene onbekend
  • Niet overgaan: ziekte van Perthes
18
Q

Ziekte van perthes

A
  • Groeistoornis door passagere circulatiestoornis van femurepifyse
  • Ischemie leidt tot necrose wat weer leidt tot botinfarct
  • Grootte infarct bepaald door Catterall-classificatie
19
Q

Natuurlijke reparatie ziekte van Perthes

A
  • Sclerose
  • Fragmentatie
  • Re-ossificatie
  • Remodellering

Gevaar is lateralisatie wat leidt tot containment verlies: door wrijving een deel van femurkop afplatten = coxa plana en chirurgisch ingrijpen

20
Q

Epidemiologie ziekte van Perthes

A
  • 4-5x vaker bij jongens
  • 4-8 jaar
  • 10-12% bilateraal, meestal niet gelijktijdig
  • Wel gelijktijdig dan denken aan erfelijke ziekte
  • Nog geen bewijs van erfelijkheid
  • Variatie in incidentie naar etniciteit
  • Theorieën over oorzaken van M. perthes
21
Q

Radiologie Perthes

A
  • Eerste stadium: sclerose van epifyse
  • Tweede stadium: subchondrale radiolucente zone en fragmentatie van epifyse, gebieden van toegenomen radiolucentie en densiteit, fase duurt 8 maanden
  • Derde stadium: reparatie of re-ossificatie, normale botdensiteit komt terug en veranderingen in vorm van capaut en collum worden duidelijk, 51 maanden
  • Vier stadium: healed phase, proximale femur heeft een residuale deformiteit ontwikkeld, gewricht is congruent maar niet sferisch, zadelgewricht waardoor buigen en strekken goed gaat, maar roteren lastig, kans op artrose later groot
22
Q

Behandeling Perthes

A
  • Voorkomen laterale en superieure subluxatie
  • Geen containment verlies, dan afwachten
  • Elke 4 maanden röntgencontrole
  • Leefregels wat betreft belasting en belastbaarheid en fysio doorverwijzing ter preventie adductiecontractuur
  • Bij containment verlies chirurgisch ingrijpen met variserende proximale femur osteotomie
23
Q

Prognose Perthes

A
  • Afhankelijk van leeftijd
  • Hoe jonger kind, hoe beter prognose
  • Ook grootte van infarct en aan- of afwezigheid van containment verlies bepalen prognose
  • Slechts 20-30% van kinderen operatieve behandeling
24
Q

Epifysiolysis capitis femoris

A
  • = Slipped capital femoris epiphysis (SCFE)
  • Onderscheid maken tussen stabiele en instabiele vorm
  • Stabiele vorm: gewricht belastbaar bij instabiele niet
  • Treedt op bij ouderen kinderen 10-17 jaar en acute en chronische vorm
  • Acute vorm presenteert hetzelfde als collumfractuur bij volwassenen
  • Intermitterend klachten
  • Jongens vaker, vaak extreem overgewicht en vertraagde puberteitsontwikkeling
25
Kliniek epifysiolysis capitis femoris
- Niet meer op het been staan - Been in exorotatiestand - Teken Drehmann positief: bij passieve flexie wil been in abductie en exorotatie
26
Behandeling epifysiolysis capitis femoris
- Fixatie d.m.v. schroef - Geen mogelijkheid voor conservatieve behandeling - Later kan er corrigerende femurosteotomie gedaan worden - Röntgenfoto's maken, maar op AP-bekkenfoto soms erg lastig te zien waardoor diagnose gemist - Groeischijf aan voorkant iets breder en overprojectie van epifyse over metafyse - Altijd een tweede foto maken namelijk X-heup in Lauenstein: heup in 90 graden exorotatie waardoor ruimte tussen kraakbeen van kop en kom te zien, dikte kraakbeen goed beoordelen