Hoofdstuk 11 Flashcards Preview

English > Hoofdstuk 11 > Flashcards

Flashcards in Hoofdstuk 11 Deck (58)
Loading flashcards...
1
Q

to spin

A

snel draaien

2
Q

a spin

A

draaiing; kort

3
Q

let’s give it a spin

A

laten we het maar eens ronddraaien

4
Q

mudguard

A

spatboard

5
Q

crooked

A

krom

6
Q

buckled

A

verbogen

7
Q

spoke

A

achterrem

8
Q

to drag

A

slepen

9
Q

pedal

A

pedaal

10
Q

level

A

recht (horizontaal)

11
Q

while you’re at it

A

als u toch bezig bent

12
Q

chain

A

ketting

13
Q

a spot of grease

A

een likje vet

14
Q

gear lever

A

versnellingshandel

15
Q

gear

A

versnelling

16
Q

you can say that again

A

zeg dat wel

17
Q

to take for a spin

A

mee uit fietsen nemen

18
Q

to give a ring

A

even opbellen

19
Q

receipt

A

ontvangstbewijs

20
Q

why don’t you come and visit us sometime?

A

kom ons een keertje opzoeken

21
Q

Go and get my coat, will you?

A

wil je alsjeblieft mijn jas gaan halen?

22
Q

van

A

busje

23
Q

object

A

voorwerp

24
Q

to move (house)

A

verhuizen

25
Q

moving van

A

verhuisbusje

26
Q

driving licence

A

rijbewijs

27
Q

deposit

A

aanbetaling

28
Q

actually

A

in feite

29
Q

compulsory

A

verplicht

30
Q

insurance premium

A

verzekeringspremie

31
Q

to settle the bill

A

afrekenen

32
Q

letterbox

A

brievenbus

33
Q

fair enough

A

goed, prima, akkoord

34
Q

to dail

A

draaien, bellen

35
Q

to deliver

A

bezorgen

36
Q

where about

A

waar ongeveer

37
Q

off Granville Avenue

A

een zijstraat van Grandville Avenue

38
Q

equestrian statue

A

ruiterstandbeeld

39
Q

to starve

A

verhongeren

40
Q

delivery charge

A

bezorgloon

41
Q

seafood

A

vulling of maaltijd van vis en schelpdieren

42
Q

bolognese

A

vulling of saus van tomaten en gehakt

43
Q

You can say that again

A

zeg dat wel

44
Q

While you’re at it

A

als u toch bezig bent…

45
Q

impatient

A

ongeduldig

46
Q

late

A

wijlen

47
Q

to court

A

verkering hebben

48
Q

vicar

A

dominee

49
Q

a kind soul

A

de vriendelijkheid zelve

50
Q

to mope

A

kniezen

51
Q

curtains

A

gordijnen

52
Q

parched

A

uitgedroogd

53
Q

home made

A

zelf gemaakt

54
Q

phobia

A

fobie, angst

55
Q

pastry

A

gebak

56
Q

he has a light hand with pastry

A

hij kan heel luchtig gebak maken

57
Q

fancy fair

A

bazaar

58
Q

backwater

A

gat (figuurlijk)