Hoofdstuk 20 Flashcards
(100 cards)
1
Q
uitvoerende kunsten
A
performing arts
2
Q
voorstellen, bedenken
A
to come up with
3
Q
veilinghuis
A
auction house
4
Q
gevestigd zijn
A
to be based
5
Q
achter de schermen
A
behind the scenes
6
Q
rondleiding
A
tour
7
Q
aan de Theems
A
on the Thames
8
Q
concertzaal
A
concert hall
9
Q
symfonieorkest
A
symphony orchestra
10
Q
kamerorkest
A
chamber orchestra
11
Q
volslagen anders dan..
A
a far cry from
12
Q
vertegenwoordigen
A
to represent
13
Q
profiteren van
A
to benefit
14
Q
uitwisseling
A
interchange
15
Q
op alle gebieden
A
in all fields
16
Q
ruimschoots
A
ample
17
Q
ontwerp
A
design
18
Q
repertoire
A
repertory
19
Q
een productie op de planken zetten
A
to put on a production
20
Q
toneelvereniging
A
dramatic society
21
Q
veel voorkomen
A
to abound
22
Q
geschoold
A
skilled
23
Q
handwerkslieden
A
craftsmen
24
Q
rood-paars
A
purple
25
blauw-paars
violet
26
lichtpaars
mauve
27
diep rood-bruin
maroon
28
geel-bruin
khaki
29
licht geel-bruin
beige
30
heel lichtgeel
pale yellow
31
lichtblauw
light blue
32
donkerrood
dark red
33
gevlekt (vage randen)
dappled
34
gevlekt (scherpe randen)
spotted
35
gespikkeld
dotted
36
geruit
checked, chequered
37
egaal
even
38
bont
motley
39
visgraat
herringbone
40
rechte lijn
straight line
41
gebogen lijn
curved line
42
golvende lijn
wavy line
43
ovaal
oval
44
cirkel
circle
45
rond
round
46
driehoek
triangle
47
driehoekig
triangular
48
langwerpig
oblong
49
vierhoek
quadrangle
50
vierkant
square
51
rechthoek
rectangle
52
ruit
diamond
53
goud
gold
54
zilver
silver
55
platina
platinum
56
roestvrij staal
stainless steel
57
roodkoper
copper
58
geelkoper
brass
59
steen
stone
60
marmer
marble
61
olieverfschilderij
oil painting
62
acrylverfschilderij
acrylic painting
63
aquarel
water colour
64
ets
etching
65
zeefdruk
silk screen print
66
schildersezel
easel
67
kwast
brush
68
palet
palet
69
beeldhouwwerk
sculpture
70
vormen uit klei, was, steen, metaal
to sculpt
71
snijden, houwen
to carve
72
tentoonstelling
exhibition, show
73
ongetwijfeld
no doubt
74
niet langer
no longer
75
in geen geval
by no means
76
het geeft niet hoe
no matter how
77
niets dan
nothing but
78
niets anders
nothing else
79
voor niets
for nothing
80
helemaal niets
nothing at all
81
ik moet en zal de eerste zijn
I'll be second to none
82
verrijken
to enrich
83
gemeenschap
community
84
extra
additional
85
fonds
fund
86
weerspiegelen
to reflect
87
bijdrage
contribution
88
verscheidenheid
diversity
89
aanhangers, volgelingen
following
90
financieren
to fund
91
aanmoedigen
to encourage
92
delen
to share
93
in ruil voor
in return for
94
belastingaftrek
tax relief
95
samenwerkingsverband
partnership scheme
96
bron
source
97
vluchteling
refugee
98
laten we aannemen..
let's assume
99
iemand uit het buitenland
someone from abroad
100
nederlandse samenleving
Dutch society
