Hoofdstuk 3 Flashcards
(78 cards)
1
Q
to stand
A
uitstaan
2
Q
to mind
A
erg vinden, bezwaar hebben tegen..
3
Q
never a moment’s peace
A
geen moment rust
4
Q
attic
A
zolder
5
Q
do come in
A
kom toch binnen
6
Q
straightaway
A
direct
7
Q
to stretch
A
rekken
8
Q
turnoff
A
afslag
9
Q
to signpost
A
van wegwijzers voorzien/ bewegwijzeren
10
Q
staircase
A
trap
11
Q
to redo
A
vernieuwen
12
Q
to tile over
A
betegelen
13
Q
mouldy
A
beschimmeld
14
Q
main bedroom
A
grote slaapkamer
15
Q
spare
A
reserve
16
Q
he’s dying to
A
hij wil dolgraag
17
Q
stairs (meervoud)
A
trap
18
Q
lawn
A
gazon
19
Q
cellar
A
kelder
20
Q
bedsitter
A
woning bestaande uit een enkele kamer
21
Q
to stay in lodgings
A
op kamers wonen
22
Q
to move into digs
A
op kamers gaan
23
Q
cottage
A
huisje meestal op platteland
24
Q
stables
A
stallen
25
coach-house
koetshuis
26
the grounds
het land dat bij een huis hoort (groot land)
27
the garden faces south
de tuin ligt op het zuiden
28
the sitting room faces west
de zitkamer ligt op het westen
29
the main bedroom overlooks the driveway
de grote slaapkamer kijkt uit op de oprijlaan
30
our sitting room gives out onto the garden
onze zitkamer komt uit op de tuin
31
from the study you look out to the east
vanuit de studeerkamer kijk je uit op het oosten
32
from the roundabout you have to drive in a north-easterly direction
vanaf de rotonde moet je naar het noordoosten rijden
33
north-eastern, north easterly
noordoosterlijk
34
south-western, south-westerly
zuidwestelijk
35
to the east, west, north, south
naar het oosten, westen, noorden, zuiden
36
eastern, western, northern, southern
oosterlijk, westelijk, noordelijk, zuidelijk
37
It's quite cold outside
het is behoorlijk koud buiten
38
It's humid outside
het is vochtig weer
39
Its pouring with rain
het regent/ giet
40
there's frost in the air
er zit vorst in de lucht
41
the sun is out
de zon schijnt
42
It's overcast
het is dichtgetrokken
43
there's a gale blowing
het stormt
44
the wind has reached gale force
de wind heeft stormkracht bereikt
45
Why don't you come in?
kom toch binnen
46
come on in
kom binnen
47
let me take your coat
geef me je jas maar
48
Make yourself comfortable
maak het je gemakkelijk
49
make yourself at home
doe alsof je thuis bent
50
Have a seat
ga zitten
51
I think I'll be going
ik moest maar eens opstappen
52
I really must go now
ik moet nu echt gaan
53
thank you for having me
bedankt voor de ontvangst
54
It's been a lovely evening
het is een gezellige avond geweest
55
You must come again
kom nog eens langs
56
Council house
sociale huurwoning
57
fixed
vast
58
local council
gemeente
59
storey
verdieping
60
failed to meet the needs
voldeden niet aan de behoeften
61
tenant
huurders
62
they had been allowed to
het werd hun toegestaan/ zij mochten
63
hardship
ontberingen, moeilijkheden
64
to be forced
gedwongen worden
65
both...and
zowel...als
66
plentiful
overvloeding
67
cottage
huisje op het platteland
68
thatched roof
rieten dak
69
holiday home
vakantiehuisje
70
barn
grote schuur
71
to convert
verbouwen
72
to take pride in
trots zijn op
73
lawn
gazon grasveld
74
we moesten eens samen lunchen
we must have lunch some time
75
ik zou het leuk vinden als je eens langs kwam
I'd like you to come round and see us sometime
76
Wat vind je van aanstaande zondag
What about next Sunday
77
vanavond om 8 uur dan maar?
Shal we say tonight at eight?
78
komt maandag je uit?
Would Monday suit you?
