VO Microscopie van mond tot anus Flashcards

1
Q

Preparaat van de tong

A

Meerlagig plaveiselepitheel, hieronder ligt losmaking bindweefsel met bloedvaten.
Roze = spiercellen met excentrische kernen, dwarse en transversale spieren
Paars = Sereus klierweefsel
Licht roze = muceus klierweefsel, kern ligt meer naar buiten, cytoplasma gevuld met suikerhoudend water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillende papillen op de tong

A

Papillae filiforme –> puntmutsjes, voedsel wat meer opraspen
Papillae circus valata –> Structuur aan zijkant is uienschilachtig, taste buds, groeven ernaast, secreet komt in deze groeven –> schoonmaken
Papillae fungiforme –> steekt er meer boven uit, smaakknopjes aan bovenkant, witte lijntjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillende speekselklieren

A

Sublingualis –> seromuceus, muceuze klieren domineren
Submandibularis –> seromuceus, sereuze klieren domineren
Parotis –> Enkel serieuze klieren, met vetcellen, serieuze klieren kunnen vervetten
Lingualis –> lichter deel aan achterkant, veel muceuze cellen

Afvoergangen zijn bedekt met kubisch epitheel, de grotere gangen hebben 2 lagen.
muceuze klieren liggen bij elkaar in groepjes, serieuze klieren liggen hieromheen in kapjes –> kapjes van Gianuzzi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Delen van de tand

A

Enamel –> Hardste gedeelte van het lichaam, de productie stopt na uitbraak van de tand
Dentine –> Wordt heel het leven aangemaakt
Pulp –> Zacht, losmaking bindweefsel met bloedvaten en zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurd er bij een wortelkanaalbehandeling?

A

Ze gaan dan door het enamel naar de wortelkanaal. Deze maken ze met dun gereedschap schoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tand in ontwikkeling van binnen naar buiten?

A
  • Centrale gedeelte pulp
  • Rijtje lucifers –> ontoblasten, deze maken heel het leven predentine aan, dit veranderd binnen 1 dag in dentine
  • Blauwe –> predentine
  • Dun randje donkerpaars –> anuloblasten, gaan na vorming dentine werken, vlak voordat de tand naar boven beweegt. Deze cellen verdwijnen na de volledige ontwikkeling, als de tand boven is.
  • Enamel
  • Tegen elkaar aan geduwde cellen, cement

Cementoblasten –> zitten aan de zijkant, jonge cellen, maken cementen
Cementocyten –> Volwassen cellen, kunnen niet meer repareren, sterven uiteindelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar ligt de plexus myentericum (plexus van auerbach)?

A

Tussen de twee spierlagen in –> peristaltiek aansturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt de plexus van Meisner, plexus submucosis?

A

Tussen de tweede spierlaag en de adventitia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eigenschappen Barret syndroom

A

Veroorzaakt door chronische reflux

  • Lijkt op darm epitheel –> kubisch epitheel met slijmbekercellen
  • veel lymfocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Preparaat maag

A

Lamina propria zit om de klierbuisjes heen
mucosa –> diepe kleerbuizen tot musc mucosa.
slijmnapcellen –> Donkerpaarse kern met lichtroze cytoplasma
parietale cel –> rozeachtige cytoplasma met duidelijke paars ronde kern
muceuze halscellen –> helder cytoplasme, ter bescherming van het oppervlak
Lamina propria –> spiervezels, die klier leegdrukken
Hoofdcel –> liggen in de basis van de klier
Entero-endocriene cel –> grote kern met klein ringetje eromheen, liggen diep in de klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aanhechting van Helicobacter pylori

A

Deze zitten aan het oppervlakte en hechten zich aan de glycocalyx. Slijmnapcellen veranderen in andere cellen, waaronder Globethcellen. De bacterie kan zich dan niet meer hechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Preparaat duodenum

A

–> crypten en villi
In submucosa liggen Brunner’s klieren –> zuur van de maag neutraliseren
Rode cellen –> erytrocyten zijn vaatjes, liggen ook plasmacellen en eosinofiele granulocyten
Entero-duodene cellen –> gastrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Preparaat ileum

A

In grote lijnen hetzelfde als het duodenum
Donkerpaarse delen –> lymfoide weefsel
–> slijmbekercellen naar einde steeds meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Preparaat colon

A

Alleen crypten
Binneste spierlaag –> circulair
Tweede spierlaag –> longitudinaal
veel slijmbekercellen, geen panethcellen
Zwakke plekken, waardoor diverticulose kan ontstaan
In basis ban crypten vindt proliferatie plats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ziekte van Crohn

A

Slechte afgrenzing van de mucosa
Submucosa is dikker
Veel neutrofiele granulocyten
Slijmvlies is op sommige plekken weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Colitis Ulcera

A

Slechte afgrenzing mucosa

Hele slijmvliess is aangedaan