VO CFTR Flashcards

1
Q

Wat is de achtergrond van CF?

A
  • Meest voorkomende erfelijke ziekte in Kaukasische bevolking
  • Autosomaal recessieve overerving
  • 1 op de 30 is drager defecte CF gen
  • 40-50 nieuwe patiënten per jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn klachten bij CF?

A
  • Leverfibrose, levercirrose
  • Pancreasfibrose, pancreasinsufficientie
  • Longontsteking en infectie
  • Mannelijke steriliteit
  • Darmobstructie, obstipatie, DIOS, meconiumileus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pancreas bij CF?

A

Taai slijm in afvoerbuis van de pancreas
Enzymen kunnen niet weg uit de pancreas en beschadigen de pancreas: cystes en littekenvorming (fibrose)
Bij geboorte 75% van de kinderen exocriene pancreasinsufficientie
Op de leeftijd van 1 jaar 90%
Deze schade ontstaat dus al voor de geboorte!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de pancreassappen?

A

Lipase voor vet vertering (glycerol en vetzuren)
Amylase voor zetmeel vertering
Protease voor eiwit vertering
Natriumbicarbonaat voor neutraliseren zoutzuur in de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen van pancreasinsufficientie?

A

Frequente, volumineuze, stinkende ontlasting
Rode billen
Bolle buik
Ondervoeding
Lage spiegels van de vet oplosbare vitamine
–> Op de voorgrond staat vetmalabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt de absorptie van vetten in de darm?

A

Emulsificatie (eicellen van lipiden) door galzouten
Hydrolysis door lipase (orale lipase en pancreas lipase)
Vetzuur opname in enterocyt
MCT opname in portalen systeem
LCT verwerking in chylomicronen –> lymfesysteem
absorptie vitamine A, D, E, K via LCT’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil van opname vetten in de pancreas?

A

LCT: pancreasenzymen en galzouten
MCT: door diffusie opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat de stinkende ontlasting?

A

Steatorroe ten gevolge van tekort aan lipase en bicarbonaat in de CF darm –> bacteriën in darm produceren uit het onverteerde vet kleine vetzuren en gassen, zoals methaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de diagnose van pancreasinsufficientie gesteld?

A

Door faecesonderzoek

  • Elastase = test exocriene pancreasinsufficientie. Normaal > 0,2. Onafhankelijk van enzymsuppletie
  • Vetbalans, 3 x 24 u faeces sparen in combinatie met voedingsdagboek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van pancreasinsufficientie?

A

Enzymen (creon) nodig om vet, eiwit en zetmeel uit de voeding op te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Obstipatie bij CF?

A

Veel kinderen met CF hebben last van buikpijn
Sommige dagelijks, sommige 1 x per maand
Verschillende oorzaken van buikpijn
Een van de belangrijkste is verstopping van de darmen door ontlasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vaak komt obstipatie voor?

A

In de algemene populatie: 20%

Bij kinderen met CF: 47%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom komt obstipatie vaker voor bij kinderen met CF?

A

Darm inhoud is vaster dan normaal

  • Onvoldoende zout (+water) uitscheiding
  • Onvoldoende vertering: darminhoud lost slecht op
  • Afwijkende slijmconsistentie: taai
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoogste risico van obstipatie?

A

Meconium ileus als pasgeborene

Onvoldoende (vet)vertering bij bijvoorbeeld te weinig creon gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe stel je obstipatie vast?

A

Op basis van klachten en lichamelijk onderzoek

Röntgenfoto’s: vaak niet nodig en niet nuttig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van obstipatie?

A

Voldoende creon suppletie
Evt. maagzuurremming
Laxeermiddelen: ontlasting wordt dunner door aantrekken water
- Voorbeelde: Macrogrel, Lactulose, Picoprep

17
Q

Wat als de behandeling niet goed slaagt?

A

Er kunnen klachten van distaal intestinaal obstructie syndroom ontstaan. (DIOS)

18
Q

Wat zijn klachten van DIOS?

A
(Krampende) pijn in de rechter onderbuik
Minder tot geen ontlasting
Palpabele massa rechter onderbuik
Misselijkheid
Braken
Opgezette buik
Verminderde eetlust
19
Q

Prevalentie DIOS

A

Op kinderleeftijd: 7-8%
Voorkomen stijgt met toenemende leeftijd
Vaak recidiverend

20
Q

Wat zijn risicofactoren van DIOS?

A

Meconium ileus of DIOS in voorgeschiedenis
Pancreasinsufficientie
Dehydratie
Inadequate pancreasenzymsuppletie: kan leiden tot verlengde transit time
10-20% na lontransplantatie: dehydratie, opiaten

21
Q

Wat is de behandeling van DIOS?

A

Vergelijkbaar met obstipatie
Gezien risico perforatie vaak ernstige klachten bij opname in ziekenhuis
Oraal en rectaal laxeren
Cave chirurgische ingreep

22
Q

Wat is Meconium ileus?

A

Meconium is zeer viskeus waardoor intraluminale obstructie in het terminale ileum
Visceus door verlaagd watergehalte in de mucus

23
Q

2 vormen van Meconium ileus?

A

Ongecompliceerde vorm: alleen een intraluminale obstructie

Gecompliceerde vorm: gekenmerkt door volvulus, perforatie, vorming van een pseudo cyste of darmatresie

24
Q

Prevalentie Meconium ileus?

A

13-17% van alle CF Patienten
Sterk geassocieerd met homozygote delta F508
Gelijke overleving tussen kinderen met en zonder Meconium ileus
Mogelijke enige verminderde pulmonale functie na Meconium ileus

25
Q

Hoe ontstaat een leverziekte bij CF?

A

Gal is taai –> verstopping afvoergangen gal

  • Stase van bactérien
  • Schade aan levercellen door uitscheiding van cytotoxische stoffen in de gal
  • Vorming van littekenweefsel
26
Q

Wie krijgt CF leverziekte?

A

Pancreasinsufficientie
Meconium ileus
Piekleeftijd tussen 2-10 jaar

27
Q

Behandeling van leverziekte bij CF?

A

Ursodeoxycholzuur voor betere gal afvloed
Vitamine K voor aanmaak stollingseiwitten
Goede voedingstoestand behouden

28
Q

Invloed op voedingstoestand?

A

Pancreasinsufficientie
Verhoogd verbruik: infectie, verminderde longfunctie
Verhoogd verlies: aalabsorptie, darmresectie
Leverziekte: minder galafvloed
CF gerelateerde diabetes
Psychosociale problemen, eetproblemen

29
Q

Oorzaken verbetering voedingstoestand?

A

Betere controle van malabsorptie –> nieuwere vorm pancreasenzym suppletie
Dieet met hoog vetgehalte en hoog caloriegehalte
Introductie van sondevoeding d.m.v. gastronomie
Betere monitoring van groei en voedingstoestand
Aanwezigheid van richtlijnen
Neonatale screening

30
Q

Neonatale screening (hielprik)?

A

Vroege diagnosestelling waardoor betere prognose
Stap 1: IRT = Immuno Reactief Trypsinogeen, komt vrij uit pancreas bij schade aan dit orgaan.
Stap 2: PAP = Pancreatitis Associated Protein, wordt gemaakt door alvleesklier onder stress
Door te testen op eiwitten wordt de betrouwbaarheid vergroot
Stap 3: DNA
Indien IRT- en PAP- uitslagen boven een bepaalde grenswaarde –> DNA-onderzoek naar de 35 meest voorkomende mutaties
Stap 4: Uitgebreide gen-analyse
Hielprik screening geen 100% zekerheid. Blijf alert op mogelijkheid CF.

31
Q

Verwijzing bij afwijkende uitslag

A

Medisch adviseur van RIVM neemt contact op met huisarts
Huisarts ontvangt brief met afwijkende uitslag van medisch adviseur
Huisarts vertelt de uitslag en overlegt met ouders en verwijst het kind binnen 48 uur naar kinderlongarts in een CF centrum
Ouders ontvangen een brief met de uitslag van medisch adviseur en het informatieblad CF

32
Q

Wat betekend de afwijkende uitslag?

A

Waarschijnlijk CF
- 87,5% kans op de klassieke vorm (2 ernstige mutaties)
- 12,5% kans op niet klassieke vorm of geen CF (tenminste 1 mutatie onzekere kliniek)
Ook wordt een zeer klein aantal dragers gevonden