Caminos | Unidad 11A Flashcards
(90 cards)
1
Q
januari
A
enero
2
Q
februari
A
febrero
3
Q
maart
A
marzo
4
Q
april
A
abril
5
Q
mei
A
mayo
6
Q
juni
A
junio
7
Q
juli
A
julio
8
Q
augustus
A
agosto
9
Q
september
A
septiembre
10
Q
oktober
A
octubre
11
Q
november
A
noviembre
12
Q
december
A
diciembre
13
Q
lente
A
la primavera
14
Q
zomer
A
el verano
15
Q
herfst
A
el otoño
16
Q
winter
A
el invierno
17
Q
op vakantie gaan
A
ir de vacaciones
18
Q
accomodatie
A
el alojamiento
19
Q
volpension
A
la pensión completa
20
Q
camping
A
el cámping
21
Q
jeugdherberg
A
el albergue juvenil
22
Q
georganiseerde reis
A
el viaje organizado
23
Q
Voor hoelang?
A
Por cuánto tiempo?
24
Q
Het belangrijkste is ….
A
Lo principal es …. - of -
Lo más importante es …..
25
Wat me interesseert, is ....
Lo que me interesa es ....
26
We zouden graag
queríamos
27
voor eigen rekening
por cuenta propia
28
vlucht
el vuelo
29
rechtstreekse vlucht
el vuelo directo
30
toeristenklasse
la clase turista
31
denken; hier: voornemens zijn
pensar
32
heenreis
la ida
33
terugreis
la vuelta
34
hier: er is nog plaats
hay lugar
35
bevestigen
confirmar
36
aanbevelen
recomendar
37
driesterrenhotel
el hotel de tres estrellas
38
ster
la estrella
39
natuurlijk
naturalmente
40
douche
la ducha
41
minibar
el minibar
42
balkon
el balcón
43
halfpension
la media pensión
44
folder
el folleto
45
oerwoud
la selva
46
eenpersoonskamer
la (habitación) individual
47
een extra bed neerzetten
poner una cama extra
48
er zijn geen plaatsen meer (vrij)
ya no quedan plazas
49
niet meer
ya no
50
ieder
cada uno /-a
51
aarde, land
la tierra
52
magisch
mágico /-a
53
inca (m/v)
el/la inca
54
vervoer
el transporte
55
plaatselijk
local
56
inbegrepen
incluido /-a
57
bezienswaardigheid
el punto de interés
58
..... van de inca's
incaico /-a
59
hoogte
la altura
60
Heilige Vallei
el Valle Sagrado
61
organiseren
organizar
62
of (voor o-, of ho-)
u
63
alles inbegrepen
todo incluido
64
maritiem, zee-
marítimo /-a
65
veld
el campo
66
sigaar
el cigarro
67
koloniaal
colonial
68
vanzelfsprekend
por supuesto
69
het uitrusten
el descanso
70
improviseer
improvisen (inf: improvisar)
71
bevestiging
la confirmación
72
Geachte ...
Estimado /-a
73
verleden, afgelopen
pasado /-a
74
Volgens uw wensen ...
Según sus deseos ...
75
sturen, zenden
mandar
76
beschikken over
disponer de (yo dispongo)
77
airconditioning
el aire acondicionado
78
aanbieden
ofrecer
79
helaas
lamentablemente
80
eiland
la isla
81
dichter (es)
el/la poeta
82
wijnroute
la ruta del vino
83
bijvoegen
adjuntar
84
danken, bedanken
agradecer
85
interesse (in)
el interés (por)
86
Met vriendelijke groet
Atentamente
87
het is erg warm
hace mucho calor
88
reconstrueren
reconstruir
89
in afwachting van uw antwoord ...
Esperando su respuesta ....
90
Hoogachtend
les saluda atentamente
