Hoorcollege 11 Flashcards

(39 cards)

1
Q

homeostase

A

weefsel vereisten en voorziening op elkaar afgestemd = alles gaat goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Controle systemen homeostase

A
sensoren
baroreceptoren
chemoreceptoren
Centraal zenuwstelsel
Autonoom zenuwstelsel
RAAS systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat reguleren de controle systemen?

A
  • hartslag
  • myocardial contractiliteit
  • bloedvat grootte
  • luchtweg grootte
  • ademhalingsfrequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Autonoom zenuwstelsel = gezond respons

A
  • Flight, fright, fight = Sympatische tonus
    a. hartslag omhoog
    b. myocardial contractiliteit omhoog
    c. Geschikt vasoconstrictie en vasodilatatie
    d. bronchodilatatie
  • Rust = parasympatische tonus
    a. hartslag omlaag
    b. basale myocardite contractiliteit
    c. Geschikt vasoconstrictie and vasodilatatie
    d. Relatieve bronchoconstrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ongezond respons

A
  • Hartspier schade
    a. uitrekken van myocardiale vezels
    b. verhoogde myocardiale zuurstofbehoefte in combinatie met verminder myocardiale bloedtoevoer.
  • Verminderde cardiac output
    a. verhoogde hartslag geeft minder om te vullen
    b. verzwakte hartspier
  • Ritmestoornissen
    a. uitrekken van hartspier
    b. fibrosis van hartspierweefsel
  • Algemeen orgaanschade
    a. verminderde oxygenatie, hypertensie en oedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypertensie

A

abnormaal hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chronotopie

A

effecten op hartslag = positief of negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inotropie

A

effecten op myocardiale contractiliteit = met meer kracht samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dromotropie

A

Effecten op het geleiden van elektrische impuls door het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Remmers van ACE

A

Remmers van angiotensin-converting enzyme

Bijv. stofjes met -pril; benazepril, enalapril, ramipril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Renin-angiotensin systeem functie

A

Als er een verlaging is in bloed dan wordt er een verlaging van bloedtoevoer naar de nieren veroorzaken, bijv. door dehydratie of vasodilatatie. Het lichaam moet echter bloeddruk handhaven zodat weefsels genoeg bloed blijven houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Renine

A

knipt angiotensinogeen naar angiotensine I.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effecten Angiotensine II

A

vasoconstrictie

In bijnierschor stimuleert afgifte aldosterone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aldosterone

A

werkt in op nieren om de reabsorptie van zout (NaCl) en water (H2O) te stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen renin-angiotensin drugs?

A

remmen van afgifte ACE zodat Angiotensine I niet geknipt wordt in angiotensine II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effecten van ACE remmers

A
  • Vermindert belasting van het hart
    a. vermindering van vochtretentie
    b. vermindering van vasoconstrictie
  • Vermindert orgaanschade
    a. hart
    b. nieren
    c. vaatstelsel
  • Verbetert de overleving en kwaliteit van leven
17
Q

Bijwerkingen ACE remmers

A
  • Hypotensie = vooral in combinatie met vasodilatoren, diuretica en natriumbeperking.
  • Hoest (bij mensen) = verhoogde bradykinine
18
Q

hypotensie

A

abnormaal lage bloeddruk

19
Q

Bradykinine werkwijze

A

ACE breken ook bradykinine af, waardoor je inflammatie krijgt door de aanmaak van prostaglandine

20
Q

Farmacokinetiek ACE-remmers

A

Prodrugs = esterase wordt gebruikt om prodrug om te zetten naar werkende stof.

  • enalapril –> enalaprilaat
  • benazepril –> benazeprilaat

Doses vergelijkbaar tussen honden en katten
- 0.25-0.5 mg/kg q 12-24 uur

21
Q

Prodrug

A

Niet het geneesmiddel zelf, maar een voorganger van geneesmiddel. Niet actieve stof zelf, die oraal worden toegediend en wordt opgezet in het lichaam naar een actieve stof. Dit doe je omdat ze niet oplosbaar genoeg zijn om oraal toegediend te worden.

22
Q

Enalaprilaat

A

Voorloper is enalapril. Voornamelijk geklaard door nieren.
Verhoogde concentraties bij nierfalen. Dus als het dier hartschade en nierfalen heeft, dan beter niet dit geneesmiddel te geven.

23
Q

Benazeprilaat

A

Voorloper is benazepril. Geklaard door nieren en gal.

Concentraties onveranderd bij nierfalen.

24
Q

Pimobendan functie

A

Gebruikt bij hartfalen (honden)…..

25
Mechanisme pimobendan
- Ca2+ sensitizer = positief inotropie. Verhoogd binding van Ca2+ aan hartspierbundel; dus verhoogde contractiliteit. - Phosphodiesterase III remmer = vasodilatatie. PDE III cAMP wordt omgezet naar AMP, hierdoor myosin light chain kinase wordt geactiveerd en vervolgens gedephosphoryleerd, waardoor er spier relaxatie ontstaat.
26
Farmacokinetiek pimobendan
Pimobendan doet intracellulair zijn werking. Pimobendan wordt in de lever omgezet naar demethyl pimobendan, die een hogere activiteit heeft (bij katten niet). --> beide geven verlengde werking.
27
Bijwerkingen pimobendan
- Goed verdragen - Weinig bijwerkingen gemeld - Ernstige overdosis = tachycardie, hypotensie en hypertensie
28
Contra-indicaties pimobendan
Patients with outflow tract obstruction - HCM = hypertrophic cardiac myopathy - Subaortic stenose - Pulmonic stenose
29
Behandeling hartfalen
van A tot D2 = geeft verschillende graden van hartfalen aan. Elk stadium heeft eigen medicatievoorschriften.
30
Digitalis en gerelateerde hartglycosiden
Plantaardig van afkomst (bijv. vingerhoedskruiden) - Digitalis - Digitoxine - Digoxine - Gitoxine - Stophanthidine - Ouabaine
31
Werkingsmechanisme digitalis
- Blokkeert de Na+/K+ ATPase pomp a. stimulatie van n. vagus (parasympaticomimetica) b. normaliseren van baroreceptor reflex - -> verhogen intracellulair Natrium concentratie en calcium. - -> Ook heel giftig (ritmestoornissen)
32
Bijwerkingen digitalis
Typisch "narrow therapeutic index drug" = toxische en werkzame level heel nauw bij elkaar. Effectiviteit = 0.8 - 2.4 ng/mL Toxiciteit = > 2.5 ng/mL
33
Toxiciteit digitalis
- Mild a. gebrek aan eetlust b. depressie c. dunnere ontlasting - Intermediate a. braken b. diarree c. neurologische symptomen - Ernstig a. ritmestoornissen b. dood
34
Medicatie ritmestoornissen
Afhankelijk van ionkanalen voor geleiding van actiepotentiaal. Medicatie is geclassificeerd in Na+, Ca2+ en K+.
35
ACE
angiotensin-converting enzymes
36
Systeem renin-angiotensine
``` Bloeddruk/bloedvolume daalt > renine afgegeven door nieren > knipt angiotensinogeen (lever) > angiotensin I gevormd > geknipt door ACE (uit longen) > angiotensin II gevormd > aldosteron vorming (effect op nieren) en direct effect op vaten (vasoconstrictie) ```
37
Effecten digitalis
- verlaagt tonus van het sympathisch zenuwstelsel - vasodilatatie - verbetert weefsel doorbloeding en zuurstof toevoer
38
Behandeling tachyaritmie
1. Atriale fibrillatie = digoxin, atenolol (B-blokker), diltiazem (Ca2+ blokker), Quinidine (paard) 2. Supraventriculaire tachyaritmieen = diltiazem, esmolol, sotalol 3. Ventriculaire tachyaritmieen = lidocaine (acuut), sotalol, amiodarone, mixeletine
39
Behandeling bradyaritmie
1. Sympaticomimetische middelen = isoproterenol, terbutaline | 2. Parasympaticolytica = atropine, prapantholene