Hoorcollege 13 Flashcards
(32 cards)
Respiratoire aandoeningen: wat kun je zien/horen?
- Niezen
- Hoesten
- Ooguitvloeiing
- Neusuitvloeiing
- Versnelde/geforceerde ademhaling evt. met bijgeluiden of accessoire adembewegingen
- Benauwd
- (Koorts)
- Algehele malaise
Tweedeling respiratoire aandoening
- Infectieus
2. Niet-infectieus
Daderprofiel
- Wat zijn bekende boosdoeners in het respiratie apparaat?
- Modus operandi
a. waar verblijven ze voor het delict
b. hoe verschaffen ze zich toegang
c. hoe ontstaat schade bij delict? - Hoe vinden we de dader (diagnose)?
a. (on)mogelijkheden van diagnostiek - Uitschakelen van de daders (therapie)
- Hoe voorkomen we dat er meer slachtoffers worden gemaakt?
Modus operandi
Werkwijze
- Hoe komt de dader op de plek des misdrijfs?
a. via lucht (aerosolen/stofdeeltjes)
b. Direct/indirect contact met besmet materiaal
c. Aspiratie vanuit mond, neus en keelholte
Transmissie respiratoire agentia
- Niezen geeft druppels in variërende grootte
a. uittreedsnelheid > 100 m/s
b. druppeltje wordt aerosol: grote afstanden mogelijk - Hoesten: materiaal uit oropharynx en diepere luchtwegen
a. uittreedsnelheid > 100 m/s
b. druppeltje wordt aerosol: grote afstanden mogelijk - Ook in “gewone” uitgeademde lucht bevinden zich agentia
- Neus inhaleert > 10.000 L lucht per dag (mens)
Factoren infecteren agentia
- Omgevingsfactoren = infectiedruk (aanwezigheid reservoir of carrier-dieren E/O aanwezigheid agens in omgeving/materialen/lucht)
Gastheerfactoren
- Gevoeligheid voor het agens
- Gastheer defensie
a. filtering in nasopharynx
b. mucus/ciliaire beweging omhoog
c. niezen/hoesten
d. IgA en interferon productie
e. BALT/MALT
f. T-cellen
g. etc.
Gastheerfactoren
- Gevoeligheid voor het agens
- Gastheer defensie
a. filtering in nasopharynx
b. mucus/ciliaire beweging omhoog
c. niezen/hoesten
d. IgA en interferon productie
e. BALT/MALT
f. T-cellen
g. etc.
Agensfactoren
- Virulentiefactoren = vermogen tot hechting, invasie en ziekte
- Gevoeligheid voor gastheerdefensie (ontwijken van gastheerdefensie)
Infectieuze oorzaken
- Virale oorzaken
- Bacteriële oorzaken
- Parasitaire oorzaken
- Mycologische oorzaken
Diagnostiek respiratoire aandoening
- afname monster op plaats van infectie
- vermijden contact omgevingsflora
- (contaminatie) in dit geval mond, neus, keel flora
- Eventueel meerdere dieren bemonsteren: koppeldiagnostiek
Hoe gaan we zoeken?
- Neusswab (evt. oogswab)
- Keelswab (tonsilregio)
- (trans)tracheaalspoelsel
- BAL: broncho-alveolaire lavage
- Longpunctie/longbiopt/thoraxpunctie
- chirurgisch/sectiemateriaal
Kritische interpretatie bevindingen
- aantonen agens (niet per se de dader van ziekte, bijv. commensaal)
- niet aantreffen agens (niet per se dat dit niet de verwekker is)
- een agens vinden is top, maar waren er handlangers?
Belangrijkste verschijnselen kennelhoest
- incubatietijd 3-10 dagen
- Droge, harde soms aanvalsbewijze hoest
- Hoesten gevolgd door kokhalzen
- Hoesten op te wekken door druk op trachea
- Soms sereuze tot muco-purulente neusuitvloeiing.
- Soms systemische verschijnselen: koorts, anorexie
- Complicatie: bronchopneumonie
Therapie kennelhoest
- Alleen indien noodzakelijk!
- Luchtwegen verwijden
- Slijm oplossen
- Ontsteking remmen
- Algehele ondersteunende maatregelen
- Antibacteriele middelen??
Preventie kennelhoest
- Voorkomen infectie?
- Vaccinatie?
Longwormziekte
Larven dictyocaulus viviparus (d.m.v. Bearmann test)
Etiologie longworm
-
- coevolutie met schimmel die in mest gaan groeien en sporen afschiet. De wormen gaat bovenop de schimmel zitten, zodat zij ook worden afgeschoten.
Verschijnselen longworm
- hoesten
- tachypnea evt. dyspneu
- Beeld van bronchitis en pneumonie = kalveren in eerst weideseizoen, dieren die niet eerder immuniteit hebben opgebouwd: volwassen runderen; herinfectiesyndroom
- uitbraak meestal 2e helft weideseizoen. incubatietijd ca. 8 weken
Preventie longwormziekte
- Voorkomen van infecties?
a. beweidingsschema - Vaccinatie = ja mogelijk (een van de weinige)
Equine influenzavirus diagnostiek
- Keelswab (via neus). Je hebt virus uit tonsillenregio nodig.
- serologisch = 2 monsters afnemen; duurt dag of 7 voordat IgG gevonden kan worden.
Equine influenzavirus diagnostiek
- Keelswab (via neus). Je hebt virus uit tonsillenregio nodig.
- serologisch = 2 monsters afnemen; duurt dag of 7 voordat IgG gevonden kan worden.
Influenza virus
- 8 strengen enkelstrengs-RNA
- Envelopvirus
- 3 typen: A, B en C
- Influenza A subtypen op basis van H (1-16) en N (1-9)
- -> diersoort overschrijdend!
Transmissie influenza virus
heel complex.
Wilde water vogels staan centraal, virus wordt via feces uitgescheiden en kan zo van alles besmetten.