Hoorcollege 7 Flashcards
(42 cards)
systole
contractie
diastole
relaxatie
5 stappen van hartcyclus
- Late diastole
- Atriale systole
- Isovolumetische ventriculaire contractie
- Ventriculaire ejectie
- Isovolumetische ventriculaire relaxatie
Omschrijf cyclus diastole en systole
Diastole en systole gaan gepaard.
S1 = begin atriale diastole en ventriculaire systole
S2 = Begin ventriculaire diastole en atriale systole (atriale diastole gaat verder en stopt zodra atriale systole begint).
Late diastole
beide atria zijn ontspannen en ventrikels worden passief gevuld.
Atriale systole
Atriale contractie duwt een kleine hoeveelheid resterende bloed naar de ventrikels
Isovolumetische ventriculaire contractie
Eerste fase van ventriculaire contractie duwt AV kleppen dicht, maar bouwt nog niet genoeg druk op om semilunaire kleppen te openen.
Ventriculaire ejectie
Terwijl druk in de ventrikels stijgt en overstijgt de druk in de arteriën, gaan de semilunaire kleppen open en bloed wordt ge-ejecteerd.
Isovolumetische ventriculaire relaxatie
Terwijl de ventrikels ontspannen, daalt de druk in de ventrikels. Bloed stroomt weer terug richting de semilunaire kleppen, waardoor deze dicht komen te zitten.
Beschrijf wat linker ventrikel doet tijdens hartcyclus
- Mitralis klep open = snelle vulling en langzame vulling > diastade contractie atria = diastole
- Mitralis dicht = isovolumetrische contractie = systole
- Aorta klep open = snelle lediging / ejectie en langzame lediging/ejectie = systole
- Aorta klep dicht = isovolumetrische relaxatie = diastole
Hoe kan hartcyclus in linker ventrikel worden berekend?
W = P x (verschil in)V
Work = Pressure x Volume
–> Dit geeft een V(olume)P(ressure)-lus. Het oppervlak van deze lus geeft de hoeveelheid arbeid weer.
PV-lus
Grafiek met P (y-as) en V (x-as) tegen elkaar is uitgezet. Waneer er gekeken wordt naar de druk in de ventrikel ontstaat er een lus.
A = V laag; P laag = AV klep open. Vulling ventrikel neemt toe.
B = V hoog; P laag = AV klep dicht. Begin systole; isovolumetrische contractiefase.
C = V hoog; P hoog = Aorta klep open. Druk stijgt boven aorta uit. Ejectiefase.
D = V laag; P nog hoger = Aorta klep dicht. Einde systole. Ventrikel gaat ontspannen waardoor druk afneemt. Isovolumetrische relaxatie fase.
Wat is cardiac output?
Hoeveel volume er door het hart wordt gepompt per minuut. Dit is een functie van hartfrequentie en slagvolume.
Waardoor wordt hartslagfrequentie bepaald?
snelheid van depolarisatie in autorithmische cellen
a. Afname = door parasympatische innervatie
b. Toename = door sympathische innervatie en epiphrine.
Waardoor wordt slagvolume bepaald?
Kracht van contractie in ventriculaire myocardium, beïnvloed door:
a. Contractiliteit = door sympathische innervatie en epiphrine toename
b. Einde diastolische volume = welke varieert met veneuze terugkeer (beïnvloed door vasoconstrictie).
Waardoor wordt veneuze terugkeer bepaald?
- Skeletspieren pomp
- Respiratoire pomp
Inotropie/contractiliteit
- Contractiekracht myocard (onafhankelijk van Preload of afterload)
- Ca2+ intracellulair
- ESDVR
- -> hoe hoger de contractiliteit, hoe meer er gecontraheerd kan worden (linkerkant PV-lus).
ESDVR
Eind systolische druk volume relatie = geeft contractiliteit weer. Helling van lijn naar punt D vanaf laagste punt volume.
Hoe spant het myocard aan?
Excitation-Contractie koppeling in het hart via Calcium-geinduceerde Calcium afgifte.
Excitation-contraction koppeling in het hart
Actie potentiaal > Ca2+ kanaal gaat open> Ca2+ gaat cel in. RyR gaat openstaan > enorme hoeveelheid Ca gaat erin > Ca2+ signaal > Ca bindt aan myofilamenten > beweging.
Relaxatie wanneer Ca2+ loslaat van myofilamenten. Ca2+ wordt weer opgenomen door SR als voorraad en Ca2+ wordt gewisseld met Na+ via NCX (sodium calcium exchanger) of via Ca2+ ATPase.
RyR
ryanodine
Relatie (nor)adrenaline en contractiliteit
(Nor)adrenaline verhoogt contractiliteit, is dus positief inotroop
Epi/noradrenaline > G-complex > cAMP omhoog > PKA komt vrij > meer Ca2+ vrijmaken. RyR receptor gaat openstaan. > etc.
lusitropie
Ca2+ laten hierdoor makkelijker los, zodat het ook makkelijker teruggepompt kan worden.
Activatie B1-receptor in gewone hartspiercel
- fosforylatie “voltage dependent Ca2+ channels” in T-tubuli > toename gevoeligheid voor AP > toename Ca2+ influx
- Fosforylatie “RyR receptor” in SR > toename gevoeligheid voor Ca2+ trigger > toename CICR.
- -> verhogen contractiliteit/inotropie