Werkcollege 8

Question 1

Onderdelen ECG

Answer 1

PQRST-complex

Question 2

P-top

Answer 2

atriale depolarisatie

Question 3

Q-top

Answer 3

depolarisatie bundels van His

Question 4

R-top

Answer 4

ventriculaire depolarisatie

Question 5

S-top

Answer 5

ventriculaire hyperpolarisatie

Question 6

T-top

Answer 6

ventriculaire repolarisatie

Question 7

P –> R

Answer 7

atriale systole

Question 8

R –> P

Answer 8

atriale diastole

Question 9

T –> R

Answer 9

ventriculaire diastole

Question 10

R –> T

Answer 10

ventriculaire diastole

Question 11

wat gebeurt er net na T-wave

Answer 11

moment van rust; kleppen gaan heel kort even openstaan

Question 12

welke pacemakers zijn verantwoordelijk voor hartritme

Answer 12

SA-knoop en AV-knoop

Question 13

Hoe wordt impuls over hart verspreid?

Answer 13

SA-knoop geeft door aan AV-knoop. Via bundel van His en cardiac dipolen.

Question 14

fysiologische ritmestoornissen

Answer 14

• sinusaritmie
• SA-blok
• AV blok = 1e graads en 2e graads

Question 15

Sinusaritmie

Answer 15

Onregelmatige onregelmatigheid in activatie-intervallen van sinusknoop. Normale polskwaliteit. Respiratoire sinusaritmie.
–> Sinustachycardie of -bradycardie

Question 16

SA-blok

Answer 16

Regelmatige onregelmatigheid. Goede kwaliteit en frequentie

–> PQRST valt weg

Question 17

Atrioventriculaire (AV) blok 1e graads

Answer 17

Regelmatige onregelmatigheid. Goede kwaliteit en frequentie

–> P-Q tijd is verlengd Wel normale QRST

Question 18

Atrioventriculaire (AV) blok 2e graads

Answer 18

2 types; Regelmatige onregelmatigheid. Goede kwaliteit en frequentie
–> 1; PQ tijd steeds verlengd voordat QRST wegvalt 2; Willekeurige uitval van het QRST

Question 19

pathologische ritmestoornissen: atrium

Answer 19

• atriumfibrillatie
• Atrium flutter
• Supraventriculaire tachycardie
• Supraventriculaire extrasystolen

Question 20

pathologische ritmestoornissen: ventrikel

Answer 20

• Ventriculaire extrasystolen / idioventriculair ritme
• Ventriculaire tachycardie
• Ventrikel fibrillatie
• AV derde graads
• `

Question 21

atrium fibrillatie

Answer 21

Onregelmatige onregelmatigheid. Vaak inequaal, wisselend oplopende venepols. Vaak geen hartfrequentie vaststellen.
–> F-waves

Question 22

atrium flutter

Answer 22

Onregelmatige onregelmatigheid. Vaak inequaal.

–> F-waves, grotere amplitude en lagere frequentie Zaagtand

Question 23

supraventriculaire tachycardie

Answer 23

Onregelmatige onregelmatigheid. Hoge f bij hond, want bij hond draagt atrium meer bij aan vulling hart, dus flauwtes bij hond
–> Meer dan 3 SVES achter elkaar

Question 24

supraventriculaire extrasystolen (SVES)

Answer 24

Onregelmatige onregelmatigheid. Mogelijk polsuitval dan wel inequale pols.
–> SVES = Normaal ritme, maar P-wave is vervormd.

Question 25

Ventriculaire extrasystolen (VES) / idioventriculair ritme

Answer 25

Onregelmatige onregelmatigheid (met regelmatige stukken ertussen). Inequale pols met of zonder polsuitval. Steenslag horen. --> Extrasystolen, wijde QRST complexen en soms ook omgekeerd (zonder P).

Question 26

Ventriculaire tachycardie

Answer 26

Onregelmatige onregelmatigheid. Inequaal en zwakke pols. | --> Meer dan 3 VES achter elkaar.

Question 27

Ventrikel fibrillatie

Answer 27

Dood. Kan vanuit ventriculaire tachycardie hierin schieten.

Question 28

AV derde graads

Answer 28

Regelmatig. Equaal, maar bradycardie | --> P top en QRST niet gerelateerd. Bij inspanning minder vagotonus dus p-toppen veranderen maar QRST veranderd niet

Question 29

Hooggradig tweedegraads AV blok

Answer 29

Regelmatig. | --> Meerdere QRS-complexen vallen uit achter elkaar.

Question 30

Souffle

Answer 30

cardiale geruisen = worden gevormd in het hart en zijn het gevolg van turbulenties in de bloedstroom Daarnaast intensiteit van souffle genoteerd als cijfer uit 6 niveaus, dus bijv. 3/6.

Question 31

Systolische souffle

Answer 31

= souffle tussen eerste en tweede harttoon.

Question 32

Holosystolische souffle

Answer 32

= souffle kan gehele systole duren.

Question 33

Diastolische souffle

Answer 33

= geruis tussen twee en eerste hartetoon. Ook holodiastolische souffle.

Question 34

Links systolische souffle

Answer 34

- Insufficientie van mitralis of tricuspidalis klep - Ventikelseptum defect - Stenose van aorta/a. pulmonalis

Question 35

Links diastolische souffle

Answer 35

- Aorta-insufficiëntie | - Insufficiëntie van pulmonalisklep

Question 36

Rechts systolische souffle

Answer 36

- Foramen ovale persistens

Question 37

Rechts diastolische souffle

Answer 37

- Stenose AV kleppen | - Atrium septumdefect

Question 38

Rechts continue souffle

Answer 38

Persisterende ductus arteriosus