ZO 9.1 Hogere hersenfuncties Flashcards

(22 cards)

1
Q

Welk percentage van de cortex bestaat uit associatieve gebieden?

A

80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is er zo weinig over de associatieve cortex bekend?

A

Veel van de functies van de associatie cortex zijn erg complex en dus moeilijk te onderzoeken. Je kan geen proeven doen om dit soort complexe functies in hoge precisie te testen. Dus hoewel het om een groot deel van de cortex gaat is er betrekkelijk weinig van bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke corticale laag eindigt de input vanuit de thalamus?

A

Input naar de neocortex vanaf buiten (bv de thalamus) komt binnen in laag 4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn in grote lijnen de overeenkomsten en verschillen op anatomisch niveau tussen de associatie cortices en de primaire cortices? Wat zal de consequentie van de verschillen zijn voor de functie van de associatieve gebieden?

A

Zowel de AC als de PC ontvangen input van de thalamus. De AC ontvangen echter thalamische input die al een corticale bewerking heeft ondergaan. Bovendien zijn de onderlinge cortico-corticale verbindingen sterker ontwikkeld in de AC. Als gevolg hiervan zal de informatie in de AC al in hoge mate bewerkt zijn en dus moeilijk te relateren aan de gebeurtenissen in de buitenwereld (sensorisch of motorisch).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De kennis over de functie van de associatie cortices is grotendeels gebaseerd op de observatie van patiënten met specifieke laesies. Leg uit waarom klassieke –dierexperimentele- onderzoeksmethoden weinig kennis over de Associatie Cortex zullen opleveren.

A

Allereerst zijn de AC functies bij dieren veel minder ontwikkeld. Bovendien zijn ze slecht testbaar: hoe meet je bijvoorbeeld waar een dier zijn aandacht heeft?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het belangrijkste symptoom van schade aan de pariëtale associatie cortex?

A

Het belangrijkste symptoom van schade aan de Parietale Associatie Cortex is unilateraal neglect. Voor een neuroloog zijn er een aantal eenvoudige tests om symptomen van unilateraal neglect op te sporen (bijv. tekenen of line bisection).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met de test (Na)tekenen wordt de patiënt gevraagd om een voorbeeld afbeelding na te tekenen (Copying) of om uit het hoofd iets te tekenen (Spontaneous drawing). Wat valt op als mensen met unilateraal neglect iets na moeten tekenen?

A

De rechterkant van de objecten is goed uitgewerkt. De linkerkant ontbreekt vaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In een line bisection test wordt de patiënt gevraagd het midden aan te geven van een horizontale lijn. Systematische afwijkingen kunnen duiden op unilateraal neglect. Leg uit hoe je uit deze test de mate van neglect zou kunnen afleiden.

A

Hoe verder de bisectie naar rechts is getekend, hoe meer de patiënt kennelijk negeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit waarom bij unilateraal neglect altijd uitval van de attentie voor het linker veld zal zijn.

A

Omdat het linker veld unilateraal is gerepresenteerd. Het rechter veld heeft een neurale representatie aan beide zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf nu in je eigen woorden welke hersenfunctie(s) aangedaan zijn bij een laesie in de rechter pariëtale cortex.

A

Het gaat echt om ruimtelijke aandacht. Het is geen kwestie van niet kunnen zien (de patiënt stelt het zich voor) en er is ook geen herinnering weg (de patiënt kan zich alles herinneren, maar afhankelijk van de plek die hij zich voorstelt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf het verschil in symptomen tussen patiënten met agnosia en patiënten met neglect.

A

Bij agnosia herkent de patiënt bepaalde voorwerpen niet, bij neglect ontgaan hem locaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verwacht je dat er ook andere vormen van agnosia bestaan die zo specifiek zijn als prosopagnosie. Beargumenteer je antwoord.

A

Nee, omdat er geen gespecialiseerde corticale gebieden zijn voor iets anders dan gezichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt de famous face test? Wat is het voornaamste nadeel van deze test?

A

Een snelle test voor prosopagnosia is de “famous face test”. Daarbij moet de patiënt zo snel mogelijk een aantal beroemde gezichten herkennen. “Gezonde” personen (ouder dan 40) herkennen volgens de makers van de test tenminste vijf gezichten en hebben hoogstens ene paar seconden per gezicht nodig. Dat het een bepaalde culturele achtergrond en ook leeftijd vereist. Als je de mensen niet kent dan scoor je slecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor is de frontale cortex met name belangrijk?

A

De frontale cortex is misschien wel de locus voor de meest complexe eigenschappen van het brein. Laesies in de Frontale Associatie Cortex hebben een enorm effect op de persoonlijkheid van de patiënt. Om die reden is gedurende 15 jaar de lobotomie populair geweest als behandelmethode voor agressieve en/of onhandelbare patiënten. Lobotomie is nu niet meer in gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de eigenschappen van neuronen in de Parietale Associatie Cortex en relateer dat aan de symptomen van een laesie in de Parietale Associatie Cortex.

A

Als een interessant doel wordt aangeboden verhoogt de vuurfrequentie van het neuron. De PAC is betrokken bij processen die aandacht vergen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neuronen in de Temporale Associatie Cortex reageren op de aanwezigheid van objecten zoals gezichten. Kun je dit relateren aan de symptomen van een laesie in de Temporale Associatie Cortex?

A

Neuronen in de TAC vuren als specifieke vormen, voorwerpen of gezichten herkend worden. De TAC is betrokken bij herkenning.

17
Q

Beschrijf de eigenschappen van neuronen in de Frontale Associatie Cortex en relateer dat aan de symptomen van een laesie in de Frontale Associatie Cortex.

A

Neuronen in de FAC kunnen een gepland gedrag coderen. Als een aap vast van plan is om in de nabije toekomst iets te gaan doen, dan wordt die informatie in de FAC opgeslagen. De frontale cortex is betrokken bij persoonlijkheid en doelgericht gedrag.

18
Q

Waarom worden ernstige vormen van epilepsie soms behandeld door de twee hersenhelften te splitsen? Wat is hiervan het nadeel?

A

Sommige ernstige vormen van epilepsie worden behandeld door neurochirurgisch de twee hersenhelften van elkaar de scheiden. Dat heeft als voordeel dat een epileptisch focus zich niet over de gehele hersenen kan verspreiden, maar heeft allicht als nadeel dat de communicatie tussen beide hersenhelften verstoord is.

19
Q

Definieer in je eigen woorden “lateralisatie”.

A

Lateralisatie: een bepaalde hersenfunctie wordt aan in één enkele hemisfeer gerepresenteerd.

20
Q

Noem een aantal voorbeelden van lateralisatie.

A

Bijvoorbeeld de representatie van gezichten in de rechter inferior temporal lobe.

21
Q

Zou je het feit dat het rechter visuele beeld links wordt gerepresenteerd en vv ook beschouwen als lateralisatie? Beargumenteer je antwoord.

A

Nee. Het gaat om het proces: visuele verwerking gebeurt aan beide zijden, net als motoriek.

22
Q

Bekijk afbeelding 7. De patiënt kijkt naar de stip en verschijnen kort twee plaatjes. De patient doet zijn ogen dicht. Wat verwacht je dat hij je verbaal vertelt wat hij gezien heeft. Waarom?

A

Een kippenpoot. De patiënt praat. Taal “zit links”. Links heeft toegang tot de visuele informatie die in de linker hersenhelft verwerkt wordt. Dat is het rechter visuele veld. Het linker visuele veld wordt rechts verwerkt maar die informatie kan niet doorgegeven naar de linkerhemisfeer.