ZO 8.2 Cerebellum en functiestoornissen Flashcards

(21 cards)

1
Q

Wat zijn drie verschillende manieren om het cerebellum in te delen?

A
  • Vermis – hemisfeer (op basis van vorm)
  • Lobus anterior – lobus posterior – flocculonodulaire lob (op basis van lobulaire structuur van het cerebellum)
  • Vestibulocerebellum - spinocerebellum – cerebrocerebellum (op basis van verbindingen en functie)
  • Cerebellaire schors – cerebellaire kernen (op basis van oppervlakkige vs diepe structuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de letters a, b, c, d, e?

A

a. Laterale ventrikel (cornu posterius)
b. Cerebellaire kernen (nucleus dentatus)
c. Witte stof
d. Cerebellaire schors
e. Overgang verlengde merg/ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef in eigen bewoordingen aan wat de drie cerebellaire pedunculi zijn. Karakteriseer deze door aan te geven of ze ten opzichte van het cerebellum aanvoerende (= afferente) of afvoerende (= efferente) informatie (of beiden) bevatten.

A

Cerebellaire pedunculi zijn grote vezelbundels die het cerebellum verbinden met de hersenstam. Onderscheiden worden:
- Pedunculus cerebellaris inferior: bevat aanvoerende vezels uit verschillende hersenstam gebieden en uit het ruggenmerg.
- Pedunculus cerebellaris medius: bevat aanvoerende vezels uit het de basale ponskernen (die op hun beurt weer informatie uit de grote hersenen ontvangen).
- Pedunculus cerebellaris superior: bevat afvoerende vezels uit de cerebellaire kernen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef, op basis van wat je nu weet, globaal aan vanuit welke delen van het centraal zenuwstelsel informatie het cerebellum bereikt. Wat voor een soort informatie wordt vervoerd?

A

Aanvoerende informatie bereikt het cerebellum vanuit verschillende sensorische centra gelegen in ruggenmerg en lage hersenstam (via ped cbl inf) en vanuit de grote hersenen via de pons (en ped cbl med).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar gaat de informatie van de pedunculus cerebellaris superior naartoe?

A

De afvoerende (= uitgaande, = efferente) informatie van het cerebellum verloopt via de pedunculus cerebellaris superior naar het ventrolaterale deel van de thalamus (VL). Dit thalamusdeel onderhoudt reciproke verbindingen met de primaire motorschors en staat daarom ook wel bekend als motorthalamus. Andere premotor gebieden (gebieden met ‘upper motor neurons) die informatie ontvangen vanuit de pedunculus cerebellaris superior zijn:
- Nucleus ruber (rubrospinale baan)
- Vestibulaire kernen (oorsprong fasciculus longitudinalis medialis)
- Colliculus superior
- Reticulaire formatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen closed loops en open loops in het cerebellum?

A

In een dergelijke ‘closed loop’ zal een bepaalde groep Purkinje cellen, laten we zeggen A genaamd, informatie sturen naar een klein beperkt deel van de cerebellaire kernen (A’), die op hun beurt informatie sturen naar een bepaald deel van de thalamus (A’’), die dan weer in contact staat met een specifiek deel van de cerebrale schors (A’’’). Dat deel van de cerebrale schors heeft dan weer verbindingen met een bepaald deel van de pons (A’’’’) dat op zijn beurt dan weer verbindingen verzorgt naar dat deel van het cerebellum waar ook de groep Purkinjecellen A is gelegen. Dan is de ‘loop’ weer rond. Bij een volledig ‘open loop’ komt de informatie die vanuit het cerebellum niet meer terug bij de oorsprong. Dit soort loops kunnen natuurlijk ook een combinatie van deels ‘closed’ en deels ‘open’ zijn. Informatie komt dan deels weer terug maar is ook in staat om andere circuits te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaar waarom de linkerzijde van het cerebrum maar de rechterzijde van het cerebellum vooral met de rechter zijde van het lichaam te maken hebben.

A
  • Aanvoerende verbindingen vanuit het ruggenmerg bereiken over het algemeen ongekruist het cerebellum (dus rechts blijft rechts).
  • De pedunculus cerebellaris superior (bevat output cerebellaire kernen) kruist in het mesencephalon (dus rechts gaat naar links).
  • De verbindingen tussen thalamus en motorcortex kruisen niet (dus links blijft links).
  • De verbindingen tussen cortex cerebri naar pons zijn ongekruist, maar die tussen pons en cerebellum zijn weer wel gekruist (dus links gaat weer naar rechts).
  • De corticospinale baan is wel gekruist (kruising piramidebaan) (dus links gaat weer naar rechts).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef in eigen bewoordingen aan wat het verschil is in organisatie/structuur tussen mosvezels en klimvezels. Via welk systeem zal specifieke informatie het meest divergeren (= de grootste verspreiding over het cerebellaire oppervlak hebben)? Welke rol spelen de parallel vezels hierbij?

A
  • Mosvezels eindigen in de korrelcellaag op korrelcellen. Iedere korrelcel heeft als axon een parallel vezel.
  • Klimvezels eindigen op Purkinje cellen. Iedere Purkinje cel ontvangt informatie va slechts één klimvezel, maar van vele tienduizenden parallelvezels.
  • Informatie divergeert dus het meest via het mosvezel-parallelvezelsysteem. Dit houdt in dat dezelfde informatie (van b.v. een enkele mosvezel) zeer veel Purkinjecellen bereikt. Informatie verstuurt door een enkele klimvezel bereikt slecht een enkele Purkinje cel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de cellen die je ziet bij de letters?

A

A. Purkinje cel
B. Purkinje cel dendriet met spines
C. Korrelcellen
D. Klimvezel
E. Mosvezel rosetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de nummers?

A
  1. Purkinjecel
  2. Klimvezel
  3. Pedunculus cerebellaris inferior
  4. Oliva inferior
  5. Parallelvezel
  6. Korrelcel
  7. Moleculaire laag
  8. Korrelcellaag
  9. Pedunculus cerebellaris media
  10. Mosvezel
  11. Cerebellaire kern
  12. Pedunculus cerebellaris superior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komen de mosvezels vandaan?

A

Pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Van welke systemen krijgen de cellen in de cerebellaire kernen hun informatie. Geef aan of deze verbindingen inhibitoir of excitatoir van aard zijn?

A
  • collateralen klimvezelsysteem: excitatoir
  • collateralen mosvezelsysteem: excitatoir
  • Purkinje cel axonen: inhibitoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie verschillende typen interneuronen en geef aan of ze excitatoir of inhibitoir zijn.

A

Stercellen (stellate cells); korfcellen (basket cells); Golgi cellen. Alle interneuronen van de cerebellaire schors zijn inhibitoir.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul dit plaatje in. Welk oog betreft het?

A

Het betreft een rechteroog. Dit is te zien aan de aanhechting van de m. obliquus superior die via de trochlea (katrol) die zich mediaal in de orbita bevindt, naar de oogbol loopt. De m. obliquus inferior (loopt onder het oog) heeft eveneens zijn oorsprong aan de mediale wand van de orbita.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef nu in eigen woorden aan wanneer en hoe, volgens jou, het cerebellum de grootte van de VOR kan aanpassen.

A

De VOR verloopt in principe via het drie-neuron-circuit: vestibulair ganglioncel - vestibulaire kerncel - motoneuron oogspier. De ‘gain’ in dit circuit (dus de mate van activatie van motoneuronen bij een bepaalde input vanuit het vestibulair orgaan, wordt mede bepaald door de input vanuit het vestibulocerebellum (via de inhibitoire input van de daar gelegen Purkinje cellen). Het vestibulocerebellum ontvangt naast directe vestibulaire input ook, via het klimvezel systeem, input over een niet- perfecte stabilisatie van het visuele veld (alleen dan wanneer de VOR niet perfect is afgesteld). Onder invloed van deze zgn. foutmeldingen zal het vestibulocerebellum zijn output (= input van de vestibulaire kernen) veranderen totdat er geen foutmeldingen meer optreden via het klimvezel systeem. Op dat moment is de VOR perfect geijkt. Totdat, b.v. door het opzetten van een bril, of slapper worden van de oogspieren, de gain van de VOR niet meer optimaal is, er opnieuw foutsignalen worden opgewekt, en de gain in de loop van vestibulair ganglion, via vestibulocerebellum naar vestibulaire kernen zal veranderen, wat weer zal resulteren in een aangepaste VOR, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een geconditioneerde reflex?

A

Bij een geconditioneerde reflex (soms ook wel associatieve reflex genoemd) wordt een oorspronkelijk niet tot een reflex leidende stimulus (conditioning stimulus: CS) in verband gebracht met een altijd tot een reflex leidende stimulus (unconditioned stimulus: US), zodanig dat, na een voldoende aantal simultane aanbiedingen van CS en US, de CS alleen tot een reflex aanleiding geeft. Als voorbeeld: Pavlov reflex (hond produceert speeksel bij horen bel).

17
Q

Hoe wordt informatie van verschillende modaliteiten in verband gebracht met de ongeconditioneerde reflex?

A

Purkinje cellen zijn, dank zij het mosvezel-parallel vezel systeem in staat informatie van verschillende modaliteiten in verband te brengen met de ongeconditioneerde reflex.

18
Q

Het cerebellum is dus bij meer processen betrokken dan alleen motoriek. Toch is het zo dat cerebellair disfunctioneren vrijwel altijd wordt herkent door de specifieke bewegingsstoornissen. Verklaar dit.

A

Motorische problemen uitten zich veel eerder in het dagelijks leven dan veelal vage autonome en/of cognitieve klachten.

19
Q

Beschrijf in eigen woorden waarom cerebellaire laesies veelal resulteren in gedefragmenteerde bewegingen en geef de klinische term voor dit gedrag.

A

Cerebellaire ataxie wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de cerebellaire controle over nauwkeurig aangestuurde bewegingen en reflexen niet meer functioneert. De balans tussen allerlei ‘geleerde’ en ‘geautomatiseerde’ bewegingen valt weg (vergelijk met VOR adaptatie). Bewegingen vallen daarom veelal te groot of te klein uit.

20
Q

Verklaar waarom laesies van de cerebellaire kernen over het algemeen meer gevolgen voor de patiënt hebben dan laesies van cerebellaire schors.

A

De cerebellaire schors is veel groter dan de kernen. De gehele schors convergeert dus op het cerebellaire kern gebied. Dit houdt in dat meerdere schors delen op hetzelfde kerngebied zullen projecteren. Het is niet waarschijnlijk dat die allemaal tegelijk aangedaan zullen zijn. De kernen functioneren daarentegen als output station. Laesie van een (deel van) de kernen, betekent dus disfunctioneren van een groot deel van de cerebellaire schors.

21
Q

Verklaar in eigen bewoordingen waarom ataxie niet alleen voorkomt bij aandoeningen van het cerebellum zelf.

A

Wanneer belangrijke aanvoerende systemen voor het cerebellum aangedaan zijn zoals de corticopontine baan of spinocerebellaire verbindingen kan het cerebellum zijn taken niet goed uitvoeren en zullen er cerebellaire disfuncties kunnen ontstaan die zich vooral zullen resulteren in ataxie.