HC 9.5 Het geheugen Flashcards
(5 cards)
Welke vormen van leren en geheugen zijn er?
- Werkgeheugen: prefrontaalkwab (aandacht)
- Korte termijngeheugen: hippocampus
- Lange termijngeheugen: cortex
- Declaratief (bewust): zit in je temporale kwab en hierbij is met name de hippocampus van belang. Feiten leren en gebeurtenissen onthouden zit in de hippocampus.
o Episodisch
o Feiten - Niet-declaratief geheugen (minder bewust)
o Motorgeheugen: motorschors, basale ganglia, cerebellum
o Associatief geheugen / priming (je ziet iets en gaat het herkennen aan de hand van iets wat je eerder hebt gezien): in de neocortex
o Conditionering: cerebellum
Het geheugen is erg veranderlijk.
Waarvoor is de hippocampus van belang? Hoe werkt de hippocampus?
- Niet voor de opslag van lange termijn geheugen
- Hippocampus is van belang voor het korte termijn geheugen.
- Hippocampus zorgt voor het verzamelen van allerlei verschillende informatie die je ontvangt via de associatieve cortices: dit wordt samengevoegd tot 1 event. Dit wordt allemaal weer teruggestuurd naar de afkomstige plek: de cortex. Elke keer als je er weer aan denkt: worden die gebieden weer geactiveerd: informatie gaat dan weer naar de hippocampus en dit gaat weer terug naar de cortex. Na vele herhaling gaan de gebieden in de associatieve cortex een netwerk vormen. Hierdoor krijg je door iets te ruiken het hele event terug.
Welke 3 stappen leiden tot geheugen?
Acquisitie = het verkrijgen van informatie -> encoding = het verwerken van de informatie -> consolidatie = het vastleggen van de informatie. Hier zitten cellulaire processen onder die ervoor zorgen dat je deze 3 stappen doormaakt. Encoding gebruikt eiwitmodificatie, consolidatie gebruikt eiwitsynthese.
Wat is synaptische plasticiteit?
Synaps versterken of verzwakken.
Hoe zorgt het neuron ervoor dat je de volgende keer dat je de informatie krijgt dat het neuron harder gaat vuren?
Synapsen op dendrieten krijgen input vanuit verschillende gebieden. Het neuron moet gaan leren om harder te reageren als de volgende keer dezelfde input komt. Input –> neurotransmitter komt vrij –> AMPA receptoren gaan door. Omdat de ontvangende cel gaat vuren omdat ze een belangrijk woord hoort dan depolarisatie hierdoor openen ook de NMDA-receptor ook open. Dus deze gaat open als twee neuronen vuren die met elkaar zijn verbonden (co-incidentie detector). AMPA laat met name natrium door. NMDA laat met name calcium door. NMDA doet het niet meteen, er zit een blokkade op: magnesiumblok. Hierdoor wordt CAM-kinase geactiveerd want die bind het calcium. Kinase kan fosforyleren: hierdoor veranderd het eiwit van activiteit. CAM-kinase gaat naar het membraan toe en zorgt ervoor dat je meer AMPA-kanalen in het membraan krijgt. Dit noem je langer termijn potentiatie. Voor meerdere AMPA-kanalen heb je eiwitsynthese nodig (consolidatie).