13 Gespräche I Flashcards
(346 cards)
zeggen
sagen
spreken
sprechen
praten
sich unterhalten
sprechen
zwijgen
niets zeggen
schweigen
praten
spreken
reden
de uitdrukking
der Ausdruck
roepen
rufen
schreeuwen
gillen
krijsen
schreien
het gesprek
de conversatie
die Unterhaltung
het gesprek
das Gespräch
de dialoog
der Dialog
de rede
de toespraak
het betoog
die Rede
een toespraak houden
eine Rede halten
van gedachten wisselen
discussiëren over
diskutieren
de discussie
het gesprek
die Diskussion
de paneldiscussie
die Podiumsdiskussion
deelnemen
meedoen
bijdragen
sich beteiligen
bespreken
het hebben over
besprechen
de bespreking
de vergadering
het overleg
die Besprechung
deelnemen aan een vergadering
deelnemen aan een bespreking
an einer Besprechung teilnehmen
aanspreken
ansprechen
voorstellen
vorschlagen
een voorstel doen
einen Vorschlag machen
het voorstel
der Vorschlag