5 Mentale Fähigkeiten Flashcards
(47 cards)
1
Q
de intelligentie
A
die Intelligenz
2
Q
intelligent
A
intelligent
3
Q
denken
A
denken
4
Q
de gedachte
het idee
A
der Gedanke
5
Q
in gedachten verzonken zijn
A
in Gedanken versunken sein
6
Q
het idee
A
die Idee
7
Q
op een idee komen
A
auf eine Idee kommen
8
Q
te binnen schieten
plotseling opkomen
A
einfallen
9
Q
het idee
de inval
A
der Einfall
10
Q
inzien
zich realiseren
opmerken
A
realisieren
11
Q
opmerken
A
bemerken
12
Q
nadenken
A
nachdenken
sich überlegen
13
Q
plannen
A
planen
14
Q
zich bezighouden
A
sich beschäftigen
15
Q
zich concentreren
A
sich konzentrieren
16
Q
zich interesseren
A
sich interessieren
17
Q
de interesse
de belangstelling
A
das Interesse
18
Q
geïnteresseerd
A
interessiert
19
Q
herinneren
A
erinnern
20
Q
zich herinneren
A
sich erinnern
21
Q
de herinnering
A
die Erinnerung
22
Q
het begrip
A
das Verständnis
23
Q
begrijpelijk
verstaanbaar
A
verständlich
24
Q
vergelijken
A
vergleichen
25
de vergelijking
der Vergleich
26
analyseren
analysieren
27
rekenen
rechnen
28
begrijpen
verstehen
29
zien
beseffen
doorzien
erkennen
30
beslissen
kiezen
sich entscheiden
31
de beslissing
het besluit
die Entscheidung
32
een besluit nemen
een plan opvatten
einen Entschluss fassen
33
zich vergissen
sich irren
sich täuschen
34
verwisselen
omwisselen
verwechseln
35
weten
wissen
36
de kennis
das Wissen
37
slim
intelligent
klug
38
niet slim
dom
unklug
39
dom
dumm
40
de ervaring
die Erfahrung
41
ervaring opdoen
Erfahrungen sammeln
42
het begrip
het idee
die Ahnung
43
onthouden
sich merken
behalten
44
vegeten
vergessen
45
uitvinden
erfinden
46
de uitvinding
die Erfindung
47
de uitvinder
de uitvindster
der Erfinder
die Erfinderin
