alle ww boek 1 Flashcards
(69 cards)
1
Q
vocare
A
roepen, noemen
2
Q
audire
A
horen, luisteren
3
Q
petere
A
gaan naar, vragen, verlangen, aanvallen
4
Q
explere
A
vervullen, uitvoeren
5
Q
quaerere
A
zoeken,vragen
6
Q
decernere
A
besluiten
7
Q
lacessere
A
prikkelen, uitdagen
8
Q
habere
A
hebben, houden
9
Q
esse
A
zijn
10
Q
posse
A
kunnen
11
Q
tribuere
A
verlenen, geven
12
Q
gignere
A
verwekken, baren
13
Q
exponere
A
uitstallen, te vondeling leggen
14
Q
manere
A
blijven, wachten
15
Q
ridere
A
lachen, uitlachen, lachen om
16
Q
irridere
A
uitlachen, bespotten
17
Q
cedere
A
weggaan uit, verlaten
18
Q
accedere
A
komen naar, naderen
19
Q
discedere
A
weggaan
20
Q
concedere
A
toestaan, afstaan, geven
21
Q
claudere
A
sluiten, opsluiten
22
Q
dicere
A
zeggen
23
Q
ducere
A
deiden, brengen
24
Q
abducere
A
wegvoeren, ontvoeren
25
ludere
spelen
26
plaudere
klappen, applaudiseseren
27
scribere
schrijven
28
protegere
bescheremen
29
evadere
ontkomen, ontsnappen
30
sumere
nemen
31
fingere
vormen, bedenken
32
vivere
leven
33
amittere
verliezen
34
laedere
beledigen, kwetsen
35
iuvat
het is leuk, het is prettig
36
adiuvare
helpen
37
cavere
oppassen, uitkijken, op zijn hoedde zijn
38
sedere
zitten
39
videre
zien
40
vovere
beloven, wijden
41
venire
komen
42
convinire
samenkomen
43
invinire
vinden, ontdekken
44
agere
doen
45
legere
lezen
46
vincere
overwinnen, verslaan
47
relinquere
achterlaten, verlaten
48
occidere
doden , doodslaan
49
movere
bewegen, ontroeren
50
removere
verwijderen
51
favere
begunstigen
52
dare
geven
53
circumdare
omsingelen, omgeven
54
prodere
verraden
55
reddere
teruggeven
56
tradere
overgeven, overdragen
57
condere
stichten, bouwen
58
perdere
vernietigen, verliezen
59
stare
staan, blijven staan
60
respondere
antwoorden
61
accidere
gebeuren
62
currere
hardlopen, rennen
63
poscere
verlangen, eisen
64
pellere
verdrijven, verslaan
65
caedere
neerlsaan, daden
66
discere
leren
67
descendere
afdalen
68
comprehendere
grijpen, begrijpen
69
Deserere
Verlaten, in de steek laten