Belangrijk uit boek 4 Flashcards

(42 cards)

1
Q

Nature en nurture over verschil tussen vader en moeder kind-interactie:

A

Zowel nature als nurture invloed. Er zijn culturele verschillen, zoals vaders die in het westen stoeien met kinderen.

Maar redelijk universeel zijn de vaders er meer voor spelen, wanneer een moeder ook aanwezig is. Wanneer de vader de enige ouder is zorgen ze ook meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Of ongehuwde vaders betrokken zijn hangt samen met. ..

A

Relatie sterkte met moeder, ook als het niet romantisch is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Indirecte effecten van ouders op kind:

A

ouders beïnvloeden elkaar, wat verder invloed heeft op het kind. Zoals de relatie van de ouders die gedrag beïnvloedt.
- B.v.: Vaders die fijne interactie met partner hebben interacteren positiever en aandachtiger met kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolgen voor hechtingsstijl wanneer ouders in competitie zijn ipv cooperatie voor kind?

A

Onzekere hechting beide, of met een van de twee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jan is aggresief, uitzichtloos en afhankelijk van anderen. Zijn ouders waren waarschijnlijk …
1. Permissive
2. Neglectful
3. Authoritative
4. Authoritarian

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jan is sociaal, verantwoordelijk, gericht op prestaties en coöperatief. Zijn ouders waren waarschijnlijk …
1. Permissive
2. Neglectful
3. Authoritative
4. Authoritarian

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Jan is agressief en misbruikt alcohol. Hij bijt vaak terug naar zijn ouders. Zijn ouders waren waarschijnlijk …
1. Permissive
2. Neglectful
3. Authoritative
4. Authoritarian

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Family-stress model:

A

Het Family Stress Model (FSM) is een invloedrijk theoretisch kader in de ontwikkelingspsychologie dat beschrijft hoe economische en psychosociale stressoren binnen het gezin de ontwikkeling van kinderen beïnvloeden.

  • Lage SEC leidt tot depressie
  • Financiële stress leidt tot authoritariaanse houding en minder consistentie
  • Dat leidt tot lage zelfverzekerdheid, schoolprestatie en relaties van kind.
  • Cultureel universeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interactioneel model ouder/kind:

A

Combinatie specifiek soort kind en specifiek soort ouder determineert ontwikkelingsuitkomsten.

Gen-omgeving interacties illustreren dit model. B.v. predispositie geweld + gewelddadige omgeving = gewelddadig kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transactioneel model ouder/kind:

A

Wederzijdse invloed van parent effects en child effects determineert hoe de ouder-kind relatie en de ontwikkeling ontvouwen.

Problemen van kind ontwikkelen wanneer de relatie tussen ouder en kind SLECHTER wordt wanneer ze interacteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Belang van autonomie als ontwikkeling tijdens adolescentie:

A

Het bereiken van autonomie is een belangrijke ontwikkelingstaak voor adolescenten. Het kunnen maken van eigen keuzes is van belang om een stevige volwassene te worden. Dit gaat vaak over het vormen van een identiteit los van de ouders, en de ouder-kind relatie wordt gelijker.

  • Adolescenten die hecht met ouders blijven doen het beter. Hechtheid en verantwoordelijkheid van adolescent in maken van keuzes + richtlijnen is het best.
  • Dus: mate van afstand is gezond, loskoppeling niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ruzie met ouders is positief wanneer het helpt bij het ontwikkelen van …

A

Autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parental Imperative:

A

aannemen van ouderschapsstijl die past bij gendernormen, waardoor grotere last op vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Parental Imperative invloed op levenstevredenheid na krijgen van kind:

A

Sterkere daling vrouwen. Effect op tevredenheid is negatiever wanneer de genderrollen sterker inwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Volgens Erikson leidt het emptying of the nest voor ouders tot …

A

Bewijs dat ze Generativiteit hebben bereikt. Ze waren goede ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Boomerang effect op ouder welzijn:

A

ouders passen meestal goed aan, voornamelijk als de terugkerende kinderen sterk in hun leven staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Invloed dood ouder op siblingrelatie:

A
  • Positieve relatie voorheen: hechter
  • Negatieve relatie voorheen: conflict (ruzie over wie wat doet/krijgt)
18
Q

Caregiver burden:

A

ervaring van psychologische stress door het zorgen voor iemand met fysieke/cognitieve achteruitgang. Dit is erger wanneer weinig sociale ondersteuning aanwezig is, weinig zorgelijke persoonlijke kenmerken, en ernstige beperking. Culturele verschillen.

19
Q

Verschillen cohabitors en marriers:

A
  1. Cohabitors Jonger
  2. Cohabitors minder traditioneel, trouwen als institutie afwijzen
  3. Cohabitors Hogere kans op relatiebreuk bij krijgen van kinderen
  4. Geen tevredenheidsverschillen
20
Q

Wie heeft hogere relatietevredenheid, kindloze koppels of koppels met kinderen?

A

Kindloze, maar weinig verschil.

21
Q

Hoogste risicogroep scheiding:

A
  1. 20-30 jaar oud
  2. 7 jaar getrouwd
  3. Jonge kinderen
  4. Tiener-bruiloft, Lage SES en andere factoren die signaleren dat het koppel niet klaar was om te trouwen.
  5. Drugs/alcoholmisbruik
22
Q

Waarom scheiden koppels meestal?

A
  1. Gebrekkige communicatie
  2. Emotionele vervulling
  3. Compatibiliteit
  4. Vrouwen hebben meer klachten dan mannen en initiëren relatiebreuk vaker.
23
Q

Factoren voor positieve aanpassing scheiding: interventies gericht op deze zijn dus ook sterk.

A
  1. Financiële situatie sterk
  2. Goed ouderschap beide ouders
  3. Minimaal conflict ouders
  4. Sociale ondersteuning
  5. Minimale andere veranderingen
  6. Persoonlijke resources: intelligentie, emotionele stabiliteit, copingskills
24
Q

Invloed hertrouwen op kind:

A
  1. Disruptie eerste jaren door rollen
  2. Ernstigere effecten wanneer kinderen van beide kanten
  3. Effect sterker op meisjes
  4. Hangt sterk af van het proces van hoe de familie het uitvoert, en minder van de structuur zelf.
25
Wanneer ontwikkelen kinderen een gevoel van agentschap? Dit is een gevoel dat ze oorzakelijke invloed hebben in de wereld. 1. 2-3mnd 2. 5-6mnd 3. 8-9mnd
1
26
Een kind van … realiseert dat zijn naasten aparte wezens zijn die andere perspectieven hebben. 1. 6mnd+ 2. 9mnd+ 3. 12m+ 4. 1.5j+ 5. 3j+
2
27
Categorical self:
classificeren van zelf in categorieën zoals leeftijd, sekse, andere karakteristieken. Ontwikkelt meestal rond 18-24 maanden.
28
Is de ontwikkeling van temperament naar persoonlijkheid continu of discontinu?
Discontinu naarmate groter leeftijdsverschil Er is een grote variabiliteit. Een temperament waarbij een kind moeite heeft wanneer ze niet genoeg voeding krijgen leidt bijvoorbeeld ook tot problemen met het accepteren van moeite met rekenen. Echter, wanneer volwassenheid bereikt wordt heeft de integratie van de individu weinig te maken met het temperament tijdens jonge leeftijd. Dit wijst op discontinuïteit
29
Temperament is het resultaat van een … 1. Gen-omgeving interactie 2. Gen-omgeving correlatie 3. Epigenetica
Gen-omgeving interactie
30
Zelfverzekerdheid over de levensloop:
(universeel over vele landen, wel culturele invloed op age/gender verschillen) 1. Kindertijd: relatief hoog 2. Adolescentie: daling 3. Volwassenheid: graduele stijging 4. 50-60+: sterke daling
31
Genderverschil zelfverzekerdheid:
mannen hogere zelfverzekerdheid dan vrouwen in vroege volwassenheid, verschil wordt minder op oudere leeftijd.
32
Ethniciteit verschillen zelfverzekerdheid zijn te verklaren door ...
verschillen te verklaren door financieel welzijn
33
Self-stereotyping:
negatieve stereotypen vormen beeld over zelf wanneer je in deze groep valt wat invloed heeft op je emoties/gedrag/toestand. - B.v. Ouderen die minder identificeren met leeftijdsgroep ervaren een hogere zelfverzekerdheid
34
Persoonlijkheidskenmerken in relatie tot anderen … 1. Blijven consistent met leeftijd 2. Worden consistenter met leeftijd 3. Correleren weinig met oudere leeftijd
2
35
Stabiliteit in het gemiddelde van een kenmerk over een leeftijdsgroep …
Verloopt gemiddeld op dezelfde manier richting maturiteit: het maturity principle.
36
Volgens Erikson worden mensen door fasen gezet door … en … 1. Groei en Biologische Rijping 2. Groei en Sociale Verwachtignen 3. Maturatie en Sociale Verwachtingen
Maturatie en sociale verwachtingen
37
Wat vond Levinson in zijn interviews over midlife crisis?
- Psychologische crisis in de vroege 40s. Dus alhoewel zijn theorie niet klopt, had hij gelijk dat ouderen hun levenskeuzes veranderen naarmate ze groeien.
38
Hoeveel volwassenen in de mid 30s zoeken nog naar hun uiteindelijke baan?
1/3. Naarmate ze ouder worden gaat de hoeveelheid die onderzoekend is om te kijken of iets bij ze past steeds meer naar final choice banen
39
Gevolgen eenmalig baanverlies
1. Identiteitsbedreiging 2. Doelbedreiging 3. Lager zelfvertrouwen 4. Stressoren zoals uitkering, routine, huizing etc. 5. Weinig langetermijneffect van enkel baanverlies
40
Gevolgen herhaaldelijk baanverlies:
1. Depressie en angst 2. Lagere levenstevredenheid 3. Invloed van werkstress op familie
41
Is leeftijd gerelateerd aan taakperformance op werk?
Jongvolwassenen presteren even goed als mensen in 50s en 60s. Oudere outperformen op gebieden zoals veiligheid, minder problematisch gedrag etc. Achteruitgang wordt zichtbaar vanaf 70s en 80s, wanneer ze al met pensioen zijn.
42
Willen mensen met pensioen 65+?
4/10 niet, en dit stijgt. Mede omdat mensen gezonder zijn en invloed willen blijven hebben, of financiële redenen