H15pt2 Flashcards

(27 cards)

1
Q

Typen grootouderstijlen

A
  1. Remote: zien kleinkinderen soms, emotioneel afstandelijk. vooral vanwege fysieke afstand.
  2. Companionate: frequent aanwezig bij kleinkinderen. Zelden ouder-rol.
  3. Involved: frequent aanwezig bij kleinkinderen, nemen ouder-rol aan. Helpen met opvoeding, advies, praktische rol als substitutieouder. Leidt vaak tot depressie en slechtere gezondheid als de last te groot is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Invloed persoonlijkheid op tevredenheid relatie ouder:

A

Groot effect. +V +C ouders doen het beter. Vergelijkbare persoonlijkheid leidt tot betere relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Invloed uit huis gaan van sibling op sibling-relaties:

A

meestal positief effect . Conflict afname en warmte toename. Sommigen in competititie tijdens opbouw leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Invloed dood ouder op siblingrelatie:

A
  • Positieve relatie voorheen: hechter
  • Negatieve relatie voorheen: conflict (ruzie over wie wat doet/krijgt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Probleemgebied ouder-kind relatie onovereenkomst na emptying of the nest:

A

Focus kind op leven opbouw, focus ouder op relatie. Leidt tot conflict in waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is Role Reversal typisch?

A

Nee. Dit is wanneer ouder-kind rollen omgekeerd worden. Soms wel, maar dan pas op late leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Middle Generation Squeeze / Sandwich Generation:

A

middelvolwassenen ervaring van jongere/oudere generaties tegelijk. Zorg voor kinderen, zorg voor ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kinkeeper rol vrouwen:

A

traditionele verwachting dat vrouwen zorgen voor contact tussen familieleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Caregiver burden:

A

ervaring van psychologische stress door het zorgen voor iemand met fysieke/cognitieve achteruitgang. Dit is erger wanneer weinig sociale ondersteuning aanwezig is, weinig zorgelijke persoonlijke kenmerken, en ernstige beperking. Culturele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hulp voor caregiver burden:

A

anger en gedrags-managementtraining, zelfzorg en zorgskills, positievere mindset, coping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cohabitation:

A

leven met romantische partner zonder te trouwen. Redenen:
1. Convenience: goedkope leefsituatie
2. Trial marriage
3. Alternatief: geen intentie tot trouwen, maar wel behoefte aan companionship

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschillen cohabitors en marriers:

A
  1. Cohabitors Jonger
  2. Cohabitors minder traditioneel, trouwen als institutie afwijzen
  3. Cohabitors Hogere kans op relatiebreuk bij krijgen van kinderen
  4. Geen tevredenheidsverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie heeft hogere relatietevredenheid, kindloze koppels of koppels met kinderen?

A

Kindloze, maar weinig verschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Homoseksuele koppels met kinderen zijn meestal egalitarian: beschrijf;

A

Gedeelde verantwoordelijkheid kind, geen divisie van artificiële vader/moeder rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil levensuitkomsten kind met heteroseksuele oduers, homoseksuele ouders of 1 ouder?

A
  • Geen verschil hetero/homoseksuele ouders op uitkomsten
  • 1 ouder leidt tot slechtere ontwikkelingsuitkomsten
  • Homoseksuele ouders zijn vaak ondersteunender richting partner en tenminste even effectief als ouder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoogste risicogroep scheiding:

A
  1. 20-30 jaar oud
  2. 7 jaar getrouwd
  3. Jonge kinderen
  4. Tiener-bruiloft, Lage SES en andere factoren die signaleren dat het koppel niet klaar was om te trouwen.
  5. Drugs/alcoholmisbruik
17
Q

Waarom scheiden koppels meestal?

A
  1. Gebrekkige communicatie
  2. Emotionele vervulling
  3. Compatibiliteit
  4. Vrouwen hebben meer klachten dan mannen en initiëren relatiebreuk vaker.
18
Q

Gevolgen scheiding:

A

Gevolgen scheiding: problemen divers, veel kunnen ook al aanwezig zijn vooraf aan de breuk.
- 1-2 jaar stress, vooral wanneer ze kinderen hebben
- Moeder vaak mix stress en opluchting
- Vader vaak alleen stress
- Isolatie netwerk leidt tot mentale en fysieke gezondheidsproblemen
- Gezondheidsproblemen leiden tot slechter ouderschap
- Slechter coparenting

19
Q

Factoren voor positieve aanpassing scheiding: interventies gericht op deze zijn dus ook sterk.

A
  1. Financiële situatie sterk
  2. Goed ouderschap beide ouders
  3. Minimaal conflict ouders
  4. Sociale ondersteuning
  5. Minimale andere veranderingen
  6. Persoonlijke resources: intelligentie, emotionele stabiliteit, copingskills
20
Q

Invloed hertrouwen op kind:

A
  1. Disruptie eerste jaren door rollen
  2. Ernstigere effecten wanneer kinderen van beide kanten
  3. Effect sterker op meisjes
  4. Hangt sterk af van het proces van hoe de familie het uitvoert, en minder van de structuur zelf.
21
Q

Risicofactoren ouder op misbruik:

A
  1. Single-ouder zijn
  2. Armoede/werkloos
  3. Geschiedenis misbruik
  4. Partner misbruik
  5. Mentale gezondheidsproblemen
  6. Distorted percepties van normaal gedrag van kinderen en zuigelingen. B.v. honger zien als kritiek
22
Q

Risicofactoren kind op misbruik:

A
  1. Medische problematiek
  2. Moeilijk temperament
23
Q

Transactioneel model van misbruik:

A

risicofactoren kind en ouder verklaren misbruik niet apart, interactie mogelijk wel.

24
Q

Contextuele invloed misbruik kans:

A
  1. Stressvolle levensveranderingen
  2. Weinig sociale ondersteuning
  3. Maatschappelijke normen
25
Intergenerational transmission of parenting:
overerven van ouderschapsstijl van je eigen ouders. Komt door epigenetische factoren en observationeel leren. - 30% misbruikte mensen misbruikt later zelf als ouder
26
Invloed kindermisbruik:
1. Breinontwikkelings problematiek (overactief stress, cognitie, functioneren, emotioneel begrip) 2. Gezondheidsproblematiek 3. Mentale gezondheid 4. Gedragsproblematiek
27
Waarom herstelt 10-25% van misbruik tijdens ontwikkeling?
Waarschijnlijk door resistente genen die leiden tot zelfverzekerdheid en goede coping. Omgeving helpt ook, zoals een tweede ouder die niet misbruikt