Alles ZO Flashcards

(115 cards)

1
Q

Nosocomiale infecties

A

-urineweginfectie
-wondinfectie
-catherter-gerelateerd
-luchtweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke bacterie is de belangrijkste verwekker van postoperatieve wondinfecties?

A

s. aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De belangrijkste verwekkers van catheter-gerelateerde infecties zijn in volgorde van voorkomen:

A

Coagulase negatieve stafylokokken
S. aureus
Enterokokken
Aërobe gram-negatieve bacteriën
Gisten (Candida spp. soorten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gezien sepsis heeft … therapie de voorkeur.

A

combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intravasculaire infecties dienen met …te worden behandeld.

A

bactericide antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar komt difterie vooral voor?

A

-Rusland
- Oekraïne
- Wit-Rusland
- Litouwen
- Letland
- Polen
- Finland
- Noorwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symptomen difterie

A

-keelpijn
-koorts
-pijn bij slikken
-heesheid
-lymfadenopathie
-hoesten
-opgeven geel/grijs sputum
-kortademigheid
-grijs beslag over vrijwel de gehele farynxboog op en een deel van de tonsillen
-rhonchi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

difterie verwekker

A

Gram-positieve, staafvormige bacterie Corynebacterium diphtheriae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

difterie

A

acute infectieziekte van de respiratoire slijmvliezen en soms van de beschadigde huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Symptomen door infecties met C. diphtheriae worden veroorzaakt door

A

-niet-invasieve lokale ontstekingsreacties;
-lokale en systemische effecten van het zeer potente difterie toxine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

exotoxine

A

Dit exotoxine wordt alleen geproduceerd in de aanwezigheid van een lysogene bacteriofaag, a-faag genoemd. Het circulaire faag-DNA bevat het genetische materiaal dat codeert voor het exotoxine. Wanneer de bacterie dit genetische materiaal tot expressie brengt en het exotoxine produceert, spreekt men van een toxicogene C. diphteriae stam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

exotoxine gevolgen

A

Lokaal veroorzaakt het exotoxine necrose van het slijmvlies met vorming van een bruingrijze pseudo-membraan, welke als karakteristiek voor difterie wordt beschouwd.Tevens ontstaat er ten gevolge van de lokale ontstekingsreactie submucosaal oedeem. De ernst van de verschijnselen is afhankelijk van de uitgebreidheid van het oedeem waarmee de lokale ontsteking gepaard gaat, de grootte van de membraan en de opname van toxine in de bloedbaan. Een fataal verlopende respiratoire insufficiëntie door oedeem van de luchtwegen (met stridor) of aspiratie van (delen van) de pseudo-membraan kan het gevolg zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ook de systemische verschijnselen van de infectie zijn het gevolg van de verspreiding van het difterietoxine in het lichaam. Het toxine is vooral pathogeen voor

A

myocardcellen (myocarditis);
zenuwcellen (demyelinisatie);
niercellen (tubulusnecrose).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

5 pijlers therapie difterie

A

-zsm beginnen
-antibiotica zijn geen substituut voor immunoglobuline maar een aanvulling
-isolatie
-tijdens de herstelfase dient de patiënt gevaccineerd te starten met difterie toxoïd vaccinatie (in de vorm van DTP bijvoorbeeld), omdat door een natuurlijke infectie geen beschermende immuniteit wordt opgebouwd (vergelijk tetanus)
-contactonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

difterie behandeling

A

antitoxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tot welke groep bacteriën behoort de verwekker van tetanus?

A

clostridia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

karakteristieken van tetanus bacterie

A
  • Clostridium tetani
  • gram-positieve staaf
  • anaëroob
  • C.Tetani is in staat tot sporevorming
  • Het belangrijkste pathofysiologische aspect van C.Tetani is toxine gemedieerd
  • De belangrijkste woon-, en verblijfplaatsen van C.Tetani zijn de darm en in de aarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

klachten tetanus

A
  • problemen met slikken
  • stijve spieren
  • op elkaar geklemde kaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

voor tetanus kenmerkende symptomen en verschijnselen

A
  • Risus sardonicus: Grimmige lach
  • Opisthotonus: Buigspasme cq. rigiditeit van de axiale spieren
  • Teken van Trousseau: Verkramping van de hand na oppompen bloeddrukmanchet om bovenarm
  • Teken van Chvostek: Spasme mondmusculatuur na kloppen op n.facialis
  • Trismus: Kaakklem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Behandeling van de tetanusinfectie

A

het toxine wordt geneutraliseerd door toediening van humane tetanus immunoglobulinen, nog voordat het in contact kan komen met het centrale zenuwstelsel. Eenmaal aan het centrale zenuwstelsel gebonden kunnen de toxinen niet meer door deze immunoglobulinen worden aangegrepen. Humane tetanus immunoglobulinen kunnen eenmalig zowel intramusculair als intraveneus worden toegediend.

Pas na injectie van immunoglobulinen kan een wondtoilet worden verricht!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De antibiotische therapie tetanus

A

peni iv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke onderdelen van de diagnostiek zijn essentieel voor het stellen van de diagnose tetanus?

A
  • anamnese
  • LO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

tetanus is een … diagnose

A

klinische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe verspreidt tetanospasmine zich?

A

Tetanospasmine verspreidt zich zowel via de axonen van motorneuronen van lokale spieren nabij de wond, als via de bloedbaan naar elders gelegen spiergroepen en hun motorneuron axonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Arteritis temporalis, ook wel reuscel arteritis
en aandoening waarbij de grote en middelgrote vaten zijn aangedaan. De aandoening komt met name voor na het vijftigste levensjaar
26
... is een aandoening die vaak geassocieerd is met arteritis temporalis
Polymyalgia rheumatica
27
LO arteritis temporalis
Verdikking van de arteria temporalis: bij palpatie kan een verdikte, pijnlijke arteria temporalis worden gepalpeerd, waarbij de pulsaties verminderd voelbaar kunnen zijn of zelfs afwezig.
28
systemische klachten arteritis temporalis
- koorts - anemie - algehele malaise - spierpijn
29
lokale klachten arteritis temporalis
- hoofdpijn - kaakclaudicatie - visusstoornissen
30
vasculitiden kleine vaten
- Wegener - Microscopische polyangiitis - Henoch – Schönlein - Hypersensitivity vasculitis
31
vasculitiden middelgrote vaten
- Churg-Strauss - PAN
32
vasculitiden grote vaten
- Takayasu - arteritis temporalis
33
aanvullend laboratoriumonderzoek om de diagnose arteritis temporalis meer waarschijnlijk te maken
Bezinking, Hb en ANCA
34
histo parteritis temporalis
- chronische inflammatoire reactie met name in de media - vernauwing van het vaatlumen - verdikking van de intima - meerkernige reuscellen
35
atypische pneumonie klachten
Hoofdpijn en matig, niet purulente sputumproductie. typische pneumonie wordt vaker gezien bij kinderen en jonge adolescenten
36
pneumokokken pneumonie (typische pneumonie)
Koude rillingen en pleuritische pijn
37
Een atypische pneumonie heeft ... relatie met bradycardie
geen
38
Urine voor antigeendetectie van
ernstige Legionella pneumophila infecties
39
het kenmerk van een M. pneumoniae infectie in een dergelijk preparaat is dan ook
leucocyten en geen bacteriën
40
Welke gegevens zijn specifiek voor een Mycoplasma pneumoniae pneumonie?
De aanwezigheid van Mycoplasma IgM antistoffen en koude agglutininen, alsmede de haemolytische anamie
41
42
Welke antibiotische therapie is effectief tegen Mycoplasma pneumoniae?
Erythromycine en doxycycline. De werking berust op remming van de eiwitsynthese van de bacterie. Penicilline en cefalosporine zijn beiden beta/lactam antibiotica die aangrijpen op de celwandsynthese. Mycoplasma heeft geen celwand, waardoor deze beta/lactam antibiotica niet werkzaam zijn.
43
Wat is waar over Mycoplasma pneumoniae?
Asymptomatisch dragerschap van Mycoplasma pneumoniae komt voor. Wanneer er een infectie is, verloopt deze meestal symptomatisch met verschijnselen van een bovenste luchtweginfectie. Ook zonder behandeling verdwijnen de verschijnselen na verloop van tijd. Bij toename van de hoest binnen enkele dagen moet men verdacht zijn op progressie tot bronchitis of pneumonie; maar lang niet elke bovenste luchtweginfectie door Mycoplasma ontwikkelt zich daartoe. Extra-pulmonale afwijkingen kunnen voorkomen. Sommige komen frequent voor, zoals huidafwijkingen of (subklinische) hemolyse; andere, zoals encephalitis, zijn zeldzaam.
44
Het typische van koude agglutininen is dat de agglutinatie bij 37 graden Celsius verdwijnt. De test op koude agglutininen geeft binnen enkel uren al uitsluitsel of we te maken hebben met een Mycoplasma pneumoniae infectie
45
Wanneer dient wel een thoraxdrain gesplaatst te worden?
- empyeem - pH pleuravocht < 7.2 - zien van lokettering op echo of CT
46
Welke bacterie kan op een schapenboerderij een pneumonie veroorzaken?
Coxiella burnetti (Q-fever)
47
Op basis van welke score bepalen we welk antibioticum er gegeven gaat worden?
CURB-65
48
Geef aan welke micro-organismen je kunt verwachten bij een milde tot matig ernstige ulcus
S. aureus en Streptococcen Een mild ulcus is vaak monomicrobieel met met name S. aureus. Een ernstig ulcus is vaak polymicrobieel.
49
kweken diabetische voet
Een oppervlakkige kweek is niet betrouwbaar. Hiermee kweek je ook kolonisanten die niet de infectie veroorzaken. De beste manier om te kweken is door curettage van de bodem van het ulcus. Pus opgezogen uit de diepte van het ulcus geeft tevens een betrouwbare kweek. Ook als er een fistelgang is, geeft een kweek uit de fistelgang geen informatie over de infectie in de diepte, tenzij er S. aureus gekweekt wordt. Hierbij is het eveneens belangrijk om uit de diepte te kweken.
50
diabetische voet complicaties
Osteomyelitis Sepsis
51
Hoe kun je met grote zekerheid je vermoeden van een osteomyelitis bevestigen zonder beeldvorming?
probe to the bone: met een steriele sonde tot op het bot kunnen komen
52
s. aureus sepsis complicaties
- endocarditis - Abcessen (strooihaarden) - Artritis - Bacteriurie - Osteomyelitis
53
Welke virulentiefactoren kan S. aureus bezitten ?
- Coagulase - Exfoliative toxin - Hemolysines - Hyaluronidase - Leucocidines - PVL
54
De belangrijkste stappen in de pathogenese van een S. aureus infectie worden hiernaast genoemd. Zet de stappen hieronder in de juiste volgorde.
Kolonisatie, invasie, adherentie, evasie/neutralisatie afweer, destructie.
55
Bij volwassenen kan de pieksnelheid tijdens hoest wel oplopen tot snelheden van 900 km/uur.
56
Bordetella pertussis
verwekker kinkhoest (deze verwekker produceert toxinen die zorgen voor hoesten)
57
hoestreflex
Prikkeling van afferente banen van nervus 10 geven aanleiding tot een diepe inademing (sterke contractie van diafragma) welke gevolgd word door het sluiten van de glottis, relaxatie van het diafragma en het aanspannen van buik-, thorax- en keelspieren, zodat een hoge intrathoracale druk wordt opgebouwd. Door plotseling openen van de glottis ontstaat er een zeer hoge stroomsnelheid van de lucht door het drukverschil tussen de thorax en de buitenlucht. De lucht verlaat met kracht de longen.
58
Welke prikkels geven aanleiding tot hoesten?
- Geïnhaleerde deeltjes: Rook, roet en stof - Aspiratie van secreta: KNO-slijm, maagzuur, vreemd lichaam - Inflammatie: Bronchitis, bronchiolitis - Constrictie van de luchtwegen: Astma - Compressie van de luchtwegen: Klieren mediastinaal (tuberculose), granulomen (sarcoidose), vaatringen en aneurysma's - Infiltratie van de luchtwegen: Pneumonie, bronchuscarcinoom, metastatische maligniteit - Oedeem van de luchtwegen: Interstitele pneumonie, decompensatio cordis - Door geneesmiddelen: ACE-remmers
59
Wat is het pathofysiologisch mechanisme achter de cyanose-aanvallen die kunnen optreden?
Verminderde cardiac output door zeer hoge intrathoracale drukken.
60
hoestaanval kinkhoest
- Hoesten welke niet lijkt op te houden; gaat door tot een diepe staat van expirium wordt bereikt (geen lucht meer over) - Gierend inspirium (door nauwe glottisspleet) - Rood tot blauw aanlopen van het gelaat (mogelijk cyanose) - Tongprotrusie, geen slikken, kwijlen zichtbaar - Geen controle over hoestbui te krijgen
61
Welke diagnostiek kun je inzetten om je vermoeden van kinkhoest te bevestigen?
- PCR uit nasopharynx (biedt langer mogelijkheid om micro-organisme aan te tonen) -Serologie: IgA tegen B Pertussis, IgG (titerstijgingen in 2 monsters)
62
Noem drie niet-levensbedreigende complicaties van kinkhoest.
-Subconjunctivale bloedingen - Petechien op hoofd en borst - Liesbreuken
63
Noem drie levensbedreigende complicaties van kinkhoest.
- Pneumothorax - Apneu's - Convulsies
64
AO bij acute respiratoire infectie
In case of an acute respiratory infection, it is important to find the respiratory pathogen as soon as possible for treatment and isolation purposes. PCR is the fastest and most reliable method. Direct antigen detection tests are suitable. However they may vary in sensibility.
65
Which two samples are most relevant for viral diagnosis?
Broncho-alveolar lavage Naso-pharyngeal swab
66
antiviral therapy
Antiviral therapy, in contrast to antibiotics, is available for only few respiratory viral pathogens, including influenza A and B virus, varicella zoster virus and cytomegalovirus. Antiviral therapy is only indicated for patients with severe disease or with underlying medical conditions. Oseltamivir can be used to treat influenza A en B virus infections. This antiviral agent inhibits the release of influenza viruses from the infected respiratory cells. It is a selective inhibitor of neuraminidase, which is a protein on the surface of influenza. Neuraminidase is needed to enter the human cell and to release of new viral particles from the human cell.
67
als je tt vragen krijgt over Immunofluorescence, kijk ZO 12.4 deel 2 Emodule
68
Door zonlicht geïnduceerde roodheid kan berusten op excessieve expositie of overgevoeligheidsreactie. Bij deze laatste groep is het belangrijk diagnostische testen te verrichten ter bepaling voor welk deel van het zonlichtspectrum de huid daadwerkelijk overgevoelig is. Dit onderzoek wordt verricht aan de hand van de bepaling van de
minimale erytheemdosis (MED)
69
Welk UV-licht dringt dieper in de huid?
UVA:
70
Hoe ... het licht, hoe dieper het UV licht de huid binnendringt.
langgolviger
71
hoe korter de golflengte
hoe verder in het alfabet de UV
72
Welke deel van het zonlichtspectrum kan roodheid van de huidveroorzaken?
UV
73
Ultraviolet licht geeft ... Zichtbaar en infrarood licht geven ...
roodheid, warmte
74
Op welke twee belangrijke manieren kan warmteafgifte via de huid gerealiseerd worden?
1 Vasodilatatie van de bloedvaten in de dermale papillen. 2 Toename zweetproductie via de eccriene zweetklier.
75
psoriasis guttata ('druppelvormig'). Deze reageert goed op ...
UVB-lichttherapie.
76
rosacea
- primaire talgklier- aandoeningen - geen comedonen itt acne
77
Speelt zonlicht een pathogenetische rol bij rosacea?
Ja; zonlicht veroorzaakt warmte-geïnduceerde roodheid in het gelaat. Roodheid berust op vasodilatatie van de bloedvaten in de dermale papillen. Hierdoor meer kans op inflammatie in de huid, waardoor rosacea verergerd kan worden.
78
Welke huidziekten zijn lichtgevoelig?
Lupus erythematosus Acne vulgaris Rosacea Herpes simplex infectie Atopisch eczeem Erythema multiforme Psoriasis vulgaris
79
Welke van de volgende anatomische lokalisaties worden bij een fotodermatose doorgaans gespaard?
Infranasale regio Nates Voetzolen Bovenste oogleden Buik
80
Welke medicijnen kunnen fotoallergische en/of fototoxische reacties veroorzaken?
Amiodaron Chloorpromazine Ibuprofen Minocyline Minoxidil
81
Noem drie potentieel nadelige effecten van te vaak en te veel zonnen.
1 Immuunsuppressie, waardoor meer infectie en huidkanker 2 Meer cumulatieve DNA-schade, waardoor meer huidkanker 3 Snelle huidveroudering
82
Noem drie fysiologisch gunstige effecten van UV-straling voor een menselijk lichaam
1 Bruining, waardoor betere bescherming tegen UV-schade 2 Stimulatie vitamine D produktie 3 Stimulatie endorfine produktie ('anti-depressief effect')
83
Roodvonk
- toxine gemedieerde exantheemziekte die optreedt door een infectie met groep-A-streptococcen. - meestal betreft het een faryngitis, doch het klinisch beeld roodvonk is ook beschreven tijdens wondinfecties.
84
Wat wordt verstaan onder β-hemolyse? Welk bacterieel toxine is hiervoor verantwoordelijk?
Bij groei van groep-A-streptococcen op een bloedagarplaat vormen zij een heldere zone rondom de kolonie waarbij de erytrocyten volledig zijn gehemolyseerd. Hemolysine
85
Noteer de klassieke kenmerken van roodvonk-exantheem en het beloop in de tijd
docu
86
In tegenstelling tot eczeem jeukt psoriasis veel ...
minder
87
Eczeem is een ziekte die door...wordt onderhouden, terwijl psoriasis door ... wordt onderhouden.
T-helper 2 cellen T-helper 1 cellen
88
hoe ontstaan ontstekingen in de huid?
De Langerhanscel is de eerste antigeen presenterende cel. Als de cel een antigeen (schimmelsporen, nikkelsulfaat als allergeen) tegenkomt, migreert de Langerhanscel naar de dermis of de bijzijnde lymfeklier die vervolgens contact opneemt met met de T-helper lymfocyt. Aan de T-helper lymfocyt wordt het antigeen gepresenteerd. Overdracht Na het contact tussen T-lymfocyt en Langerhanscel komt reactief proliferatie van lymfocyten. De gestimuleerde lymfocyten migreren terug naar de huid.
89
Eén van de eerste kenmerken van de ontsteking in de huid zijn ...
perivasculaire ontstekingsinfiltraten.
90
oppervlakkige bacteriële huidinfecties
- beperkt tot de epidermis - veroorzaken relatief weinig klachten of algemene ziekteverschijnselen - lokale behandeling van oppervlakkige huidinfecties is afdoende
91
diepe huidinfecties
- spelen zich af in de dermis. - vanwege de locatie kunnen zij gepaard gaan met koorts, algemeen ziekzijn, regionale lymfadenitis, lymfangitis, en pijn - Diepe infecties veroorzaken meer klachten en algemene ziekteverschijnselen - Meestal zijn orale of intraveneuze antibiotica geïndiceerd. Het is daarom van belang om te weten welke verwekker een rol speelt.
92
exantheem
- uitslag van de huid - vaak symptoom van een acute infectieziekte - veelomvattend
93
Groep A streptokokken (GAS)
produceren enzymen die verspreiding / invasie potentieren. Hieronder zijn DNA-se en streptolysines waartegen wij antilichamen maken. Deze antistreptolysine O-titer (AST) en anti-DNase B kunnen we meten. Hierdoor is het mogelijk serologisch onderzoek naar antistoffen tegen streptokokken groep A te doen. Een verhoogde titer, en met name een titerstijging, duidt op een recente infectie. De AST-titer stijgt tussen de 1e en 4e week na infectie en daalt na een periode van 3-6 maanden.
94
erysipelas
Dit is een infectie van de bovenste (papillaire) dermis (grenzend aan de epidermis) waar ook lymfvaten in liggen (=lymfangitis en lymfadenitis). Daarom heeft erysipelas ook duidelijke anatomische kenmerken: verheven huidafwijking die scherp begrensd is van gezond huidweefsel. De lymfeklieren zijn pijnlijk en vergroot. Vaak is er snel uitbreidend ontstekingsinfiltraat van de huid met pijn, roodheid, oedeem en induratie (randen aftekenen om progressie vast te leggen). Soms ontstaan aan de randen vesikels en bullae.
95
Net als bij contacteczeem spelen ... een belangrijke rol in de pathogenese van ConstitutioneelEczeem.
Antigeen presenterende Langerhans cellen en T cellen
96
Wat is de belangrijkste risico factor voor het krijgen van constitutioneel eczeem?
Een positieve familieanamnese voor constitutioneel eczeem
97
Welke genetische factor is het sterkst geassocieerd met CE? Wat is het resultaat van die genetische afwijking?
Mutaties in het filaggrine gen, leidend tot een barriere defect
98
Wat lijkt de beste interventie te zijn om voedselallergie bij kinderen met constitutioneel eczeem te voorkomen?
Vroege introductie van potentiële voedsel allergenen (zoals pinda).
99
Zichtbare huidafwijkingen van atopisch eczeem
- rood/vurig - krabeffecten - nattende/vochtige plekken - korstjes - verdikking van de huid (lichenificatie)
100
De gangbare therapie van atopisch eczeem is
lokale behandeling met corticosteroid crèmes of zalven
101
HepA opbouw
- enkelstrengs RNA virus uit de familie van de Picornavirussen. - Er is geen envelop.
102
HepB opbouw
- circulair dubbelstrengs DNA virus. - DNA en DNA polymerase (reverse transcriptase) zijn omsloten door kerneiwit (HBcAg). Daaromheen ligt een mantel (envelop) van HBsAg (hepatitis B surface antigeen; ingebed in lipide).
103
HepC opbouw
- Enkelstrengs RNA virus met envelop. - Ca. 8 eiwitten, waaronder core, een envelop en 4 niet structurele eiwitten.
104
testen hepatitis
antigeen/antistoftesten: type ELISA moleculair biologisch onderzoek: PCR techniek
105
Met ELISA of vergelijkbare testen kunnen worden aangetoond bij hepatitis:
HAV: IgM-anti-HAV; anti-HAV HBV: HBsAg 1,*, anti-HBc, IgM-anti-HBc, anti-HBs *, HBeAg *, anti-HBe HCV: anti-HCV 2 HDV: anti-HDV 3 HEV: anti-HEV
106
welke vormen hepatitis bloedoverdraagbaar?
alle
107
De overdracht van het Zikavirus vindt plaats via ...
een beet van een mug.
108
Wat zijn complicaties van een Zikavirus-infectie?
- GBS - microencephalie bij pasgeborenen
109
The positive RNA in blood proofs a viremia of...
yellow fever
110
hoe wordt gele koorts overgedragen?
muggen
111
Which species may cause viral hemorrhagic fever?
- yellow fever - Dengue virus - Ebola virus - Crimean-Congo virus - Lassa virus - Hantavirus
112
One Health
One Health is an integrated, multidisciplinary approach of health in humans, animals and the environment. By taking into account the impact of one on another, we aim to better protect health in all involved parties. Moreover, by using this approach we try to predict, prevent and respond to global health threats in a unified way. Several sectors are working together like doctors, veterinarians, public health specialists, epidemiologists, environmentalists and many more.
113
zoonose
- Zoonosis are infectious diseases that are transmissable from animals to humans - About 75% of all emerging pathogens are zoonosis - Some diseases, such as HIV, are introduced as zoonosis but later mutate into human-only strains - Other zoonosis cause recurring outbreaks, such as Ebola virus, or even pandemics, such as influenza virus and SARS-CoV-2. - Different factors contribute to the spread of zoonosis, like changing the habitat of animals (e.g. due to climate change, deforestation), international transport, travelling. - Therefore the concept of One Health gets more and more attention
114
There is no antiviral treatment available for yellow fever, but there is a vaccine available. What type of vaccin is the YF vaccin that is currently used in the Netherlands?
Live-attenuated vaccin
115