H13.7: Een patient met 'schubben' Flashcards

(30 cards)

1
Q

hyperkeratose

A
  • bij psoriasis de wittigheid
  • toename van stratum corneum (en algemeen gewoon alle cellen in epidermis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

psoriasis

A

verschillende typen als onderverdeling, maar psoriasis vulgaris is meest voorkomend en is het chronische plaque type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke andere types psoriasis?

A
  • pustulair
  • guttata
  • erythrodermisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pustulaire psoriasis

A
  • vaak koorts bij exacerbatie
  • heel veel neutro’s in de huid
  • pustels
  • steriele pustulaire dermatose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

guttata psoriasis

A
  • druppelvormige psoriasis plekken
  • in aansluiting op een LWI
  • kleine bultjes veel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

psoriasis patho factor

A

genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belangrijkste anamnese

A

of het in de familie voorkomt en het gaat beter in de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

positief kaarsvetfenomeen

A

wanneer bij LO je aan een plaque krabt en het witter wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

koebner fenomeen = isomorph prikkeleffect

A

bij LO een rechte streep van bv het krabben; je beschadigt de huid en trekt het immuunsysteem dus die kant op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AO bij twijfel

A

punch biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

punch biopt bij psoriasis

A
  • verlengde retelijsten
  • toename aantal cellen in epidermis
  • perivasculair lymfocytair ontstekings infiltraat
  • neutrofielen hoog in de epidermis
    -gedilateerde capillair in papiltop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

microabces van munro

A

neutro’s hoog in de epidermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

specifiek bij psoriasis

A

nagel afwijkingen, bv olievlek fenomeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe zien nagelafwijkingen eruit?

A

als een schimmelinfectie (kalknagel), omdat het dezelfde immuuncel (th17) betreft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

NASH

A

ook als comorbiditiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

belangrijkste psoriasis gevoeligheidsgen (!)

17
Q

wat verklaart het epidemiologische verschil van prevalentie per werelddeel?

A

microbioom; mensen eten anders

18
Q

hoe werkt dat met het microbioom?

A

je eet iets. je microbioom breekt dat af en hierbij ontstaan metabolieten. deze komen in contact met immuuncellen dmv de GALT

19
Q

waar is de grootste lymfeklier?

A

bij de blinde darm: daar zitten de meeste leuko’s.

20
Q

36 immuuncellen zijn betrokken bij het krijgen van psoriasis

21
Q

patho van meeste auto-immuunziekten

A

Th1, Th17, Th22 probleem; overactief

of juist minder Treg

aanval op de huid en gewrichten

22
Q

behandeling psoriasis mild

A

vitD/corticosteroïdenzalf

23
Q

behandeling uitgebreidere psoriasis

A

lichttherapie, soort zonnebank

24
Q

bij zware psoriasis behandeling

A

systemische behandeling: tabletten corticosteroiden (bij kinderwens alleen cyclosporine). biologicals kunnen ook !

25
bij postulaire psoriasis behandeling
spesolumab iv op de dagbehandeling
26
biologicals
- IL-17 blocker - IL-23 blocker - IL12/23 blocker - TNF-alfa blocker (adalimumab)
27
naar welke factoren kijk je om een PASI-score aan de ernst van de psoriasis te geven?
- roodheid - dikte - oppervlakte - hyperkeratose
28
bijwerkingen van medicatie tegen psoriasis guttata
BLWI, en iets dat weer lijkt op psoriasis guttata
29
die checkpoint inhibitors
verergeren psoriasis
30