H16.3: Antibioticumbeleid: prev van resistentie Flashcards

(26 cards)

1
Q

natuurlijke resistentie is

A

resistentie die van nature aanwezig is in een microorganisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gramnegatieve bacterien zijn van nature resistent tegen

A

vancomycine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe dan

A

vancomycine is te groot om door de porines van gramnegaitvee bacterien te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verworven resistentie: opname van vreemd DNA

A
  • transformatie: vrij DNA ingebouwd in chromosoom
  • conjugatie: plasmidaal DNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 4 resistentiemechanismen bestaan er?

A
  1. binnengaan blokkeren
  2. wegpompen
  3. afbreken
  4. aangrijpingspunt veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beta lactamase

A

enzym dat beta lactam afbreekt
- eenvoudige BL
- extended spectrum beta lactamase (ESBL)
- AmpC
- carbanemasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

carbapenemasen

A

komen alleen voor bij gram negatieve bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

s. aureus is

A

gram positief in druiventrossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

MRSA mutatie

A

veranderd penicilline bindend eiwit (PBP);
PBP2 => PBP2a

verandert dus het aangrijpingspunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

MRSA

A

meticilline resistente s. aureus
- verandering van aangrijpingspunt beta-lactam antibiotica PBP2 => PBP2a
- resistentie tegen ALLE beta lactam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke antibiotica behoren tot de beta lactam?

A
  • penicilline
  • cefalosporinen
  • carbopenem

docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doen nl en scandinavie zo goed?

A

restrictief antibiotica beleid
- alleen AB wanneer geindiceerd
- tijdig beginnen, tijdig stoppen
- maxmiaal effect, minimale ontwikkeling van resisitentie
- nationale richtlijnen
- A-team in ziekenhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verspreiding MRSA

A
  • mecA gen is via (wrs) transformatie vanuit andere staphylokokken ingebouwd in chromosoom van s. aureus
  • wordt NIET veroorzaakt door spontane mutaties (!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

search and destroy beleid

A
  • actief opsporen van MRSA dragers
  • isolatie verplegen
  • eradiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BRMO

A

bijzonder resistent micro organisme;
- resistentie voor veel en/of belangrijke antibiotica
- kan zich snel of gemakkelijk verspreiden
- definities door WIP (SRI) geformuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

belangrijke BRMOs (!)

A
  • MRSA
  • ESBL
  • carbapenemase (=meropenem R)
17
Q

waar zou e coli normaal voor gevoelig zijn?

A
  • amoxicilline
  • augmentin
  • ceftriaxon
  • cipro
  • cotrim
18
Q

gewone beta lactamase

A

peni t/m 2 de generatie cefalosporinen

19
Q

ESBL en ampC

A

t/m 3de generatie cefalo

20
Q

carbapenemase

A

kan de betalactam van elke peni AB afbreken

21
Q

wat is extra irritant aan ESBLs en carbapenemasen?

A

DNA ligt op plasmiden en kunnen dus makkelijk uitwisselen en hiermee wordt het ook meteen minder gevoelig voor andere AB typen

22
Q

gevolgen ESBL/carbapenemase dragerschap

A
  • behandeling met iv AB noodzakelijk
  • contactiso bij opname’
  • eradicatie niet mogelijk, spontaan kwijtraken wel
23
Q

waarom toename resistentie

A
  • reizen
  • pt populatie: worden steeds zieker en immuungecompromitteerd
  • toegenomen gebruik AB
24
Q

zijn resistente micro-organismen gevaarlijk?

A

niet per se, maar
- moeilijker te behandelen
=inferieure behandeling
=meer bijwerkingen
=langere opname
=hogere sterfte
- moeilijk weg te krijgen
- effect op empirische therapie
- nauwelijks nieuwe AB

25
met mutaties die resistentie veroorzaken,
komen ook mutaties die een virus minder virulent maken
26