H14.4: Hepatitis C: een behandelbare infectieziekte? Flashcards

(30 cards)

1
Q

hepC virus

A
  • klein SS RNA
  • bouwt zich niet in in het DNA (itt HepB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de incidentie van HepA hangt af van

A
  • rijkdom van het land
  • kwaliteit gezondheidszorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HCV repliceert zich snel, waardoor

A

er wereldwijd veel verschillende varianten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

etiologie HepC

A

=bloed tot bloed contact
- iv drugsgebruik
- bloedtransfusie (vroeger)
- prikaccident
- tattoo
- verticale transmissie (tijdens geboorte)
- seksuele transmissie (heel zeldzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

als je iemand verdenkt van HepC…

A
  • ALAT & ASAT
  • anti-HCV IgG
  • HCV RNA
    (- HCV genotype)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ALAT en ASAT

A

aspecifiek: geeft alleen indicatie dat er een ontsteking is, en bij een kwart van HepC pt is er niet eens een stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anti-HCV IgG

A

dit blijf je voor altijd vormen, dus dit geeft alleen aan dat je op een bepaald punt in de leven in aanraking bent gekomen met HCV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HCV RNA

A

duidt op een actieve infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HCV genotype

A

alleen:
- uit wetenschappelijke interesse
- als een pt niet voldoende reageert op therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HCV geeft

A
  • een acute ontsteking die in 20% van de gevallen spontaan geneest, de rest houdt een chronische infectie over.
  • daarvan is weer 80% stabiel, de rest ontwikkelt cirrose en decompenseert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mannen doen het slechter dan vrouwen

A
  • alcohol
  • slecht eten
  • overgewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk HCV genotype is het krachtigst?

A

HCV genotype 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer krijg je sneller cirrose?

A
  • man
  • alcohol
  • HCV genotype 3
  • obesitas
  • oudere leeftijd bij infectie
  • co-infectie met HIV of HBV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

acute HCV infectie

A
  • als je al symptomen hebt, zijn het aspecifieke: griepachtig en geelzicht
  • HCV RNA kan negatief zijn (is pas na 14 dagen positief)
  • levenslang anti-HCV IgG positief
  • vaak merken mensen hier niks van
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cirrose

A

hepatocyten worden vervangen door littekenweefsel => brugvorming => nodulaire formatie van levercirrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

extra hepatische symptomen HCV chronisch

A
  • nefritis
  • huidproblemen
  • depressie
  • vasculitis
  • DM
  • HVZ
  • maligne lymfoom
17
Q

externe tekenen van cirrose

A
  • gynaecomastie
  • erythema palmare
  • caput medusae
  • spider naevi
  • gingivale bloedingen
18
Q

cirrose gerelateerde complicaties

A
  • decompensatie
  • HCC
    => levertransplantatie
19
Q

leverfalen symptomen

A
  • icterus
  • ascites
  • navelbreuk
  • slokdarm varices (bloedingen)
  • HCC
20
Q

hoe bepaal je de schade aan de lever?

A

fibroscan (hoe harder de lever, hoe meer fibrose)

21
Q

clearance van chronische HCV infectie

A
  • antivirale therapie heeft de potentie om de resulteren in sustained virological response (SVR) = virale eradicatie
  • HCV RNA negativiteit in de circulatie 12-24 weken na antivirale therapie
  • lange termijn (je kunt het wel opnieuw krijgen)
  • SVR is de marker van succesvolle antivirale therapie
22
Q

behandeling HCV

A

direct acting antivirals (DAAs)

23
Q

DAAs

A

3 typen die de 3 meest essentiele enzymen voor virale replicatie beïnvloeden:
1. NS3-4A protease inhibitors
=eindigen op -previr
2. NS5A inhibitors
=eindigen op -asvir
3. NS5B polymerase inhibitors
=eindigen op -buvir

24
Q

doel van antivirale therapie HCV

A

SVR is NIET het doel
wat wel het doel is:
-levensverwachting verbeteren
-lever-gerelateerde sterfte verminderen
-bevorderen van levenskwaliteit

25
histologie
donkergekleurd is cirrotisch
26
ook later in je ziekte behandeling aangaan werkt
ook de extra hepatische zooi neemt af
27
bij veel comorbidieitein wordt de kans op genezing
kleiner
28
de groep mensen die onvoldoende reageert op behandeling
levercirrositsch, ernstig. eerst transplatneren
29
in NL hoog risico groepen
gevangenen
30