Chemie - T4: Anorganische Stofklassen Flashcards

(66 cards)

1
Q

In welke 2 dingen kan je stoffen onderverdelen?

A
  • anorganische stoffen: minerale stoffen
  • organische stoffen: koolstofverbindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar vindt je de anorganische stoffen terug?

A

vooral id niet-levende natuur:
- bodem -> erts of gesteente
(mineralen zoals kwarts, calciet, …)

  • hydrosfeer -> opgeloste verbindingen
    (zouten zoals chloriden, bromiden, sulfaten, …)
  • atmosfeer -> gassen
    (O2, N2, CO2, …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar vind je de organische stoffen terug?

A

id levende natuur

-> ook organische stoffen zoals kunststoffen die niet id natuur voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van waar komt de naam koolstofverbindingen bij de organische stoffen?

A

doordat al die verbindingen een koolstofskelet hebben als hoofdkenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk element is het enige element dat echte ketenmoleculen kan vormen?

A

koolstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de enige elementen die in organische verbindingen voorkomen?

A

C, H, O, N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor bindingen worden er gevormd tussen de atomen van organische verbindingen?

A

covalente bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het oxidatiegetal?

A

Het oxidatiegetal (OG) ve atoom in een verbinding is de lading die, soms reëel, meestal denkbeeldig, door het atoom gedragen wordt.

vb: NaCl -> OG(Na)=+I, OG(Cl)=-I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt het oxidatiegetal weergegeven?

A

dmv een Romeins cijfer, voorafgegaan door een + of - teken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe vindt men de denkbeeldige lading ve bindingspartenr bij een atoomverbinding?

A

door elk gemeenschappelijk elektronenpaar ter beschikking te stellen vh atoom dat hierop de grootste zuigkracht uitoefent, dus het atoom met de grootste EN-waarde

-> CO2 -> OG(O)=-II, OG(C)=+IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tussen wat is een atoombinding of een covalente binding?

A

tussen 2 niet-metalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tussen wat is een ionbinding?

A

tussen een metaal en een niet-metaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tussen wat is een metaalbinding?

A

tussen 2 metalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is het oxidatiegetal gelijk aan 0?

A
  • OG ve element in een enk zuivere stof (bv O2)
  • OG v H2
  • OG ve edelgas (laatste kolom met oa He, Ne, Ar, …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het OG ve element in een mono-atomisch ion? (Fe^2+)

A

steeds gelijk ad lading v dat ion

-> OG(Fe)=+II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het OG v waterstof in een verbinding met een andere atoomsoort?

A

+I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het OG v zuurstof in een verbinding met een andere atoomsoort?

A

bijna altijd -II

-> uitzondering: H2O2: OG(H)=+I, OG(O)=-I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het OG ve element in groep Ia?

A

+I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het OG ve element in groep IIa?

A

+II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het OG ve element in groep IIIa?

A

+III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het OG van Ag?

A

+I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het OG van Zn?

A

+II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de som v alle OG vd elementen in een molecule (neutraal)?

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de som v alle OG vd elementen in een iongroep?

A

= de ionlading

-> PO4^3-: OG(O)=-II, OG(P)=+V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wanneer worden de Griekse telwoorden id verkorte systematische naam weggelaten?
als het element slechts 1 oxidatiegetal verschillend van 0 heeft -> bv Na2O: natriumoxide ipv dinatriumoxide
26
Wat doe je om dubbelzinnigheid te vermijden bij een element dat meer dan 1 oxidatiegetal verschillend van 0 heeft?
- systematische naam: Griekse telwoorden toevoegen (naam nooit beginnen met mono + zuren nooit telwoorden!! -> voorkeur telwoorden voor niet-metalen) - stocknotatie: OG vermelden na naam element -> voorkeur metalen met meerdere OG's
27
Wat zijn de Griekse telwoorden?
mono di tri tetra penta hexa hepta octa
28
Wat zijn oxiden (def)?
Binaire verbindingen tussen een metaal (M) of een niet-metaal (nM) en zuurstof. -> vormen respectievelijk de metaaloxiden en de niet-metaaloxiden
29
Wat is het skelet van de algemene formule van oxiden?
MO of nMO
30
Hoe noem je de verbinding tussen de metaaloxiden?
ionverbinding tussen M-ion en oxide-ion
31
Hoe noem je de verbinding tussen de niet-metaaloxiden?
atoomverbinding tussen nM- en O-atomen
32
Wat is het OG van O altijd in oxiden?
-II
33
Wat zijn peroxiden?
binaire verbindingen met zuurstof waarbij het OG v O=-I en die gekenmerkt worden door -O-O- groep -> 2H2O2 ---ijzerzouten--> 2H2O + O2
34
Geef een voorbeeld ve peroxide?
H2O2 - waterstofperoxide of zuurstofwater -> ontbindt in water en zuurstofgas: zuurstofgas dat op deze manier ontstaat is heel reactief
35
Wat zijn 3 toepassingen van H2O2?
- in apotheekkastjes wordt zuurstofwater gebruikt als wondenzuiverend hulpmiddel - bleken van papier met waterstofperoxide - blonderen v haar en bleken van tanden
36
Wat zijn de fysische eigenschappen v oxiden? (4)
- MO + H2O ---> MOH - MO: ionbinding => ion-ionkracht (1 vd sterkste krachten die we gezien hadden) + VS (hoog smelt- en kookpunt) - nMO + H2O ---> HnMO - nMO: atoombinding => London en dipoolkracht + oplosbaar in H2O + vloeibaar bij kamerT
37
Wat zijn basen?
Hydroxiden of basen zijn ionbindingen tussen een M (of pos groep NH4^+) en hydroxide-ionen.
38
Wat is het skelet vd algemene formule v basen/hydroxiden?
MOH -> NH4OH (ammoniumhydroxide) = uitz: 4 ipv 3 elementen, gedraagt zich als M maar is er geen
39
Welke 2 definities over eigenschappen van basen heb je?
- volgens Arrhenius: "Een hydroxide is een stof die bij oplossen in H2O dissocieert. Hierbij worden hydroxide-ionen gevormd." -> vb. NaOH --H2O-> Na^+ + OH^- - volgens Brönsted: "Basen zijn protonacceptoren. De basedeeltjes bezitten min 1 vrij elektronenpaar in hun structuur." -> vb. OH^- + H^+ --> H2O
40
Wat is altijd het OG vd hydroxidegroep?
-I
41
Wanneer voeg je de Griekse telwoorden toe bij hydroxiden?
enkel indien er verwarring mogelijk is -> Stocknotatie kan ook
42
Wat zijn de 4 fysische eigenschappen van basen?
- kunnen bepaalde kleurstoffen verkleuren - ionverbindingen: ion-ion-kracht => VS bij kamertemp - MO + H2O ---> MOH - waardigheid = geeft aan hoeveel hydroxidegroepen id formule het hydroxide kan afgeven
43
Wat zijn zuren?
Atoomverbindingen tussen H-atoom en een zuurrest (Z) bestaande uit 1 of meerdere niet-metaalatomen.
44
Wat is het skelet vd algemene formule van zuren?
HZ -> binaire zuren: HnM -> ternaire zuren: HnMO
45
Tussen welke 2 groepen kan je nog onderscheidt maken bij de zuren?
- binaire zuren bestaande uit 2 elementen, nl H en nM verschillend v O - ternaire zuren bestaande uit 3 elementen, nl H, nM en O
46
Naar wat verwijst de waardigheid bij zuren?
naar het aantal H-ionen dat per molecule zuur kan worden vrijgezet. -> bv. HCl = 1-waardig zuur, H2S = 2-waardig zuur
47
Welke 2 definities over de eigenschappen v zuren heb je?
- volgens Arrhenius: "Zuren zijn stoffen die bij oplossen in H2O ioniseren. Hierbij worden oxonium-ionen gevormd en een zuurrest." (= gedeeltelijk waar) -> bv. HCl + H2O -> Cl^- + H3O^+ - volgens Brönsted: "Zuren zijn protondonoren." (altijd waar) -> bv. HCl -> Cl^- + H^+
48
Wat is atlijd het OG van H in zuren?
+I
49
Wanneer voeg je telwoorden toe bij zuren?
nooit -> ook geen Stocknotatie
50
Welk zuur vormt een uitzondering om de naamgeving?
HCN - waterstofcyanide -> volgt naamgeving vd binaire zuren, omdat dit zuur geen O-atomen bevat
51
Hoe is de naamgeving van binaire zuren?
waterstof + verkorte, verlatijnste naam v nM + IDE -> bv. HF: waterstoffluoride
52
Hoe is de naamgeving van ternaire zuren?
waterstof + verkorte, verlatijnste naam nM + AAT, PER...AAT, IET of HYPO...IET -> bv. HClO3 = waterstofchloraat
53
Wat is het OG van het nM in aat-zuren?
zijn hoogste OG = groepsnummer, tenzij het een halogeen is => +V
54
Wat is een zuurrest?
een neg ion ontstaan na ionisatie vh zuur
55
Wat is de naamgeving van zuurresten?
waterstof wordt weggelaten en ion wordt achteraan de naam vh oorspronkelijke zuur toegevoegd bv. CO3^2- = carbonaation -> toch nog H-atomen => aantal vermeld met Griekse telwoorden bv. H2PO4^1- = diwaterstoffosfaation
56
Wat zijn de 4 fysische eigenschappen van zuren?
- kunnen bepaalde kleurstoffen verkleuren - atoombindingen: dipool + H-brug (ternair) => goed oplosbaar in H2O = vl - nMO + H2O ---> HnMO - waardigheid = geeft weer hoeveel H'tjes het zuur kan afgeven. (bij niet-organische)
57
Wat zijn zouten?
ionverbindingen tussen een metaalion en een zuurrestion
58
Wat is het skelet vd algemene formule van zouten?
MZ -> binaire: MnM -> ternaire: MnMO
59
Tussen welke 2 groepen kan je nog een onderscheid maken bij zouten?
- binaire zouten: afgeleid v binaire zuren = MnM - ternaire zouten: afgeleid v ternaire zouten = MnMO
60
Wanneer voeg je de Griekse telwoorden toe bij zouten?
enkel indien er verwarring mogelijk is -> Stocknotatie kan ook
61
Wat zijn waterstofzouten?
bevatten behalve een M ook een H -> MHnMO/MHnM bv. NaH2PO4 - natriumdiwaterstoffosfaat (telwoorden indien verwarring mogelijk is)
62
Wat zijn dubbelzouten?
Zouten waarbij er meer dan 1 metaal voor de zoutvorming wordt gebruikt. -> M1M2Z
63
Hoe is de naamgeving van dubbelzouten?
metalen in alfabetische volgorde bv. K2NaPO4 - dikaliumnatriumfosfaat
64
Wat is een dubbelwaterstofzout?
een combinatie v 2 metalen en een zuur -> M1M2HZ bv. KNaHPO4 - kaliumnatriumwaterstoffosfaat
65
Wat zijn de 4 fysische eigenschappen van zouten?
- ionverbindingen, dus VS met hoog smeltpunt - in VL toestand geleiden ze de elektrische stroom - ontstaan door reactie ve zuur met base - oplossen ervan in H2O, dissocieert het zout in vrije ionen waardoor de opl geleidend wordt
66
Wat zijn hydraten?
MZ * xH2O bv. CaSO4 * 2H2O (calciumsulfaatdihydraat) -> altijd telwoord voor xH2O!!