woordjes B Flashcards
(297 cards)
babiole, la
de snuisterij
bagage, le
de bagage
bagarre, la
het opstootje (rel)
bague, la
de ring (aan de vinger)
baguette, la
het stokbrood
baie, la
de baai
baie vitrée, la
de schuifpui, het groot raam
baigner dans
baden in, ondergedompeld zijn in
baignoire, la
de badkuip
bail, le; les baux
de huur, het huurcontract
bâiller
geeuwen
bain, le
het bad
baiser, le
de kus
baisse, la
de verlaging (van de prijzen)
baisser; baissé
(de rolluiken) neerlaten, dalen, gedaald
bal, le; les bals
het bal (feest)
balade, la
de wandeling
balai, le; les balais
de bezem
balance, la
de weegschaal
balayer
(de kamer) vegen
balbutier
(verward enkele woorden) stamelen
balcon, le
het balkon
baldaquin, le
het baldakijn
balle, la
de kogel (van een vuurwapen)