woordjes S Flashcards
(790 cards)
sable, le
het zand
s’abonner; abonné
zich abonneren, geabonneerd
sabot, le
de klomp (van de boer)
s’abriter
(onder een regenscherm) schuilen
s’abstenir
zich onthouden (van commentaar)
sac, le
de zak (een plastic zak)
sac à dos, le; les sacs à dos
de rugzak
sac à main, le; les sacs à main
de handtas
sac de couchage, le; les sacs de couchage
de slaapzak
s’accorder
overeenstemmen
s’accouder
met de ellebogen leunen (op de tafel)
s’accroître
toenemen (het bedrag neemt toe)
s’accroupir
hurken (neerhurken)
s’accumuler
zich opstapelen (het werk stapelt zich op)
s’acharner
zich hardnekkig toeleggen (op een taak)
sachet, le
het zakje (thee)
sacrifice, le
de opoffering
sacrifier
opofferen
s’adresser; s’adressant
zich wenden (tot iemand), zich richtend tot, bestemd voor
sage; sage
(een) braaf (kind)
s’agenouiller
knielen
sagesse, la
de wijsheid
s’aggraver
verergeren (de toestand van de zieke Is verergerd)
s’agiter
zich opwinden