Artikel Kaczkurkin & Foa Flashcards

(22 cards)

1
Q

emotionele verwerkingstheorie

A
  • angst gerepresenteerd door associatieve netwerken die informatie bijhouden over stimulus, angstreactie en de betekenis hiervan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschillende vormen exposure theorie

A
  • imaginair
  • in vivo
  • interoceptief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

imaginair

A

wanneer de patiënt zich de gevreesde situatie/gevolgen levendig voorstelt en de angst niet vermijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in vivo

A

het geleidelijk naderen van plaatsen, voorwerpen, mensen of situaties die eerder werden vermeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interoceptief

A
  • paniekstoornis
  • opzettelijk opwekken van fysieke sensaties waarvan de patiënt vreest dan deze indicatief zijn voor een paniekaanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

posttraumatische stresstoornis

A
  • vaak langdurige exposure- therapie
  • imaginaire en in vivo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doel CGT PTTS

A

1) nieuwe perspectieven over zichzelf, anderen en de wereld geven
2) negatieve percepties om te zetten in positieve of neutrale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

OCD

A
  • imaginaire en in vivo exposure
  • respons preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

responspreventie

A

niet uitvoeren van dwangmatig gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

paniekstoornis

A
  • introceptieve exposure gebruikt
  • als doel ontkrachten dat fysieke sensaties leiden tot schadelijke gebeurtenissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gegeneraliseerde angststoornis

A
  • in vivo en imaginaire exposure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale angststoornis

A
  • vivo exposure
  • mensen met sociale angst hebben vervormingen in de manier waarop ze sociale informatie verwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

specifieke fobieën

A
  • in vivo:
    1. flooding
    2. geleidelijke exposure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

flooding

A

blootstellen aan meest intens gevreesde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geleidelijke exposure

A

systematische blootstelling met geleidelijk toenemende intensiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

emotiemodel Beck

A
  • gedachten , gevoelens en gedragingen met elkaar in verbinding
  • hierdoor verandering van de gedachten in verandering gevoelens en gedragingen
17
Q

PTSS en cognitieve verwerkingstherapie

A
  • therapeut helpt vastzittende punten te identificeren, nieuwe manier om ermee om te gaan en beter begrip te krijgen
  • daarna een impact verklaring
  • leren gedachtes en gevoelens te begrijpen
  • ergste traumatische incident voorlezen aan therapeut
18
Q

obsessief-compulsieve stoornis en CGT

A
  • identificeren en veranderen vervormde cognitieve overtuigingen over betekenis opdringerige gedachtes
  • gedragsexperiment
19
Q

paniekstoornis en CGT

A
  • introceptieve exposure wordt vaak gecombineerd met cognitieve vaardigheden
20
Q

generaliseerde angststoornis en CGT

A
  • GAD omvat ook een belangrijk cognitief aspect zoals het gebruik van cognitieve technieken om overmatig piekeren te verminderen
21
Q

sociale angststoornis

A
  • cognitieve technieken worden vaak gebruikt bij behandeling, helpen cognitieve factoren die sociale angst in stand houden te veranderen
22
Q

specifieke focie

A
  • exposure meet effectief, maar kan cognitieve herstructurerings strategiën erbij aanvullen