hoorcollege 1 Flashcards

(30 cards)

1
Q

wat is de beste therapie - the dodo bird verdict

A
  • debat die al gaande is vanaf 1936
  • over het algemeen heeft elke therapie zelfde soort resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoofdvraag

A

maakt het uit welk soort psychotherapie je volgt, of komen veranderingen uit algemene of gemeenschappelijke factoren die in alle vormen van psychotherapie aanwezig zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar ligt de focus

A
  • in plaats van kijken welk soort de beste is, wordt nu gekeken wat algemene factoren zijn in plaats van de specifieke andere factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

algemene idee therapie

A
  • meetbare maar onwaarneembare mechanisme dragen bij aan verandering van mensen
  • deze mechanisme zijn gemeenschappelijke mechanismes die de meeste mensen bezitten
  • maakt uit van sociaal biologische erfenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 kanten psychotherapie

A
  • patiënt factoren
  • therapeutische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

andere functies gemeenschappelijke factoren

A
  • goed om voorkeur te hebben voor verschillende therapiemodellen
  • stimuleert ons na te denken over universele werkmodellen
  • biedt een universele taal om te communiceren over fenomenen in verschillende psychotherapiemethoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 common factors

A
  1. echte of therapeutische relatie
  2. verwachtingen en hoe ze beheren
  3. therapeutische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de echte of therapeutische relatie bestaat uit

A
  • definiëren van de relatie
  • managen van emoties en angst
  • de rol van gehechtheid
  • overdracht
  • grenzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ziet therapeutische relatie eruit

A
  • verschillende rollen
  • vertrouwen
  • betrouwbaarheid
  • verbale en non-verbale communicatie
  • niveau van samenwerking
  • empathie of nabijheid, echtheid en warmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

holding

A

de capaciteit van de therapeut om al deze factoren te reguleren en te behouden in therapeutische relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

helende relatie

A

soms kan sociale interactie al helend werken, op volgende manieren
1. begrip
2. mentaliseren
3. perspectief nemen
4. empathie
5. gevoel van samenhorigheid
6. gehechtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gehechtheid en behandeluitkomsten

A
  • veilige hechting
  • angstige hechting
  • angstig vermijdende hechting
  • gedesorganiseerde hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

veilige hechting

A
  • het vormen van een relatie gaat makkelijk waardoor de behandeling snel en soepel zal verlopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

angstige hechting

A

vormen van een relatie gaat makkelijk bij hen, maar moeilijkheden met beëindigen van relatie omdat persoon aanhankelijk wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

angstig vermijdende hechting

A

vormen van relatie heeft tijd nodig bij hen, persoon lijkt ongemotiveerd waardoor breuk kan ontstaan met therapeut
- als er breuk komt is kans op relatie klein
- behandeling moet daarom meer gericht zijn op het aanleren van vaardigheden en probleemoplossing ipv de realtie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedesorganiseerde hechting

A

therapeut heeft veel geduld nodig

17
Q

empatisch vertrouwen

A

het vermogen om te leren via relatie en gehechtheid
- onzekeren hechtingsstijlen verstoren de aanwezigheid van epistemisch vertrouwen

18
Q

belangrijke verwachtingen van cliënt en therapeut

A
  • timing
  • eerdere ervaringen
  • overtuiging over de klachten van de cliënt
  • opvattingen over de oplossing van de klachten -> demoralisatie, motivatie problemen, aangeleerde hulpeloosheid
19
Q

veranderen verwachtingen cliënt

A
  • werkmodel aanbieden
  • psycho-educatie over probleem en behandeling
  • bevorderen van zelfredzaamheid
  • bespreken van resonsverwachtingen
20
Q

werkmodel

A

van rigide naar adaptief verklaringsmodel

21
Q

psycho-educatie over probleem en behandeling

A

remoralisatie en vestigen van hoop

22
Q

bevorderen zelfredzaamheid

A

verbeteren gevoel van eigenwaarde en vermogen om hun gedrag en de situatie te verbeteren

23
Q

bespreken en veranderen responsverwachtingen

A

therapeut en cliënt moeten heft een zijn over deze factoren voordat ze in behandeling gaan, als een soort contract beschouwen voor de behandeling

24
Q

overdracht

A

de interactie tussen de client en therapeut

25
factoren die overdacht beïnvloeden
- cliënt (bv de stemming) - verleden (verleden therapie niet gewerkt) - heden (problemen thuis) -ook therapeut zelf
26
Roos van Leary
- methode om overdracht te beheersen - gebruiken van alleen methode is onvoldoende - gebruikt verschillende behandel methoden - intervisie en supervisie belangrijk
27
duidelijke grenzen belangrijk elke behandeling in elke methode
1. duidelijk grenzen aangeven in hoe de relatie eruit zou moeten zien 2. duidelijke grenzen geven duidelijkheid, zekerheid en veiligheid voor de cliënt 3. duidelijk grenzen bieden de mogelijkheid om over de overdracht te praten
28
hyperarousal
het cognitieve gebied wordt afgesloten, waardoor limbische systeem overneemt - overreacting, overleven
29
optimum arousal zone
het optimale gebied waarin je goed om kan gaan met de stress van het dagelijks leven - cognitief gebied is geopend en er is actief zelf-genezend vermogen
30
hyperarousal
het cognitieve gebied wordt afgesloten en er is onvoldoende spanning om dingen te verwerken - komt voor bij depressie en dissociatie - bevriezing respons - emotioneel vlak - gebrek aan energie