boekhoofdstuk 1 introduction to cognitive behavior Flashcards

(29 cards)

1
Q

grondlegger cognitieve gedragstherapie

A

Beck

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

behandeling gericht op cognitieve formulering

A

de overtuigingen en gedragsstrategiën die een specifieke stoornis karakteriseren
- behandeling gebaseerd op het creëren van begrip individuele patienten met specifieke overtuigingen en gedragspatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gemeenschappelijke factor in elke psychologische stoornis

A

disfunctioneel denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gebleken uit onderzoek

A
  • meer dan 500 onderzoeken de werkzaamheid van cognitieve gedragstherapie aangetoond
  • ontstaan ook neurobiologische veranderingen door CGT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe is CGT van Beck ontwikkeld

A
  • concept testen dat mensen met depressie vijandigheid hebben ten opzichte van hunzelf
  • ontdekte geen vijandigheid, maar gebrekkigheid ontbering en verlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 denkstromen Beck

A
  1. stroom vrije associatie
  2. snelle evaluatieve gedachte over zichzelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belangrijke componenten cognitieve gedragstherapie

A
  • helpen van patiënten met oplossen problemen
  • patiënten gedragsmatig activeren
  • depressieve gedachtes van patiënten identificeren, evalueren en erop reageren -> vooral negatieve gedachtes over zelf, wereld en de toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beck en angst

A
  • angst andere focus dan depressie
  • patiënten moeten situaties beter inschatten
  • moeten vermijding verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aantal basisprincipes ten grondslag aan cognitieve gedragstherapie

A
  1. evoluerende formulering en individuele conceptualisering
  2. goede therapeutische alliantie
  3. samenwerking en actieve participatie
  4. doel en probleem gericht
  5. nadruk op heden
  6. leerzaam en nadruk terugvalpreventie
  7. beperkte tijdsduur
  8. gestructureerd
  9. disfunctionele gedachten en overtuigingen identificeren evalueren en hierop reageren
  10. verscheidenheid aan technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evoluerende formulering van de problemen en individuele conceptualisatie van elke patiënt

A
  • eerst naar gedachtes kijken, dan naar gedrag en als laatst naar belangrijke ontwikkelingsgebeurtenissen
  • baseert je conceptualisering op de cognitieve formulering van depressie en wat de patiënt je vertelt, verfijn je elke sessie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

goede therapeutische alliantie

A

warmte, empathie, zorgzaamheid en oprechte aandacht en competentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

samenwerken en actieve participatie

A
  • in begin samen bepalen hoeveel sessies
  • naarmate de therapie wordt patiënt gemotiveerd om actiever te worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

doelgericht en probleemgericht

A
  • patiënt vertelt over eigen problemen en doelen
  • aan gedachte wordt gewerkt dmv evaluaties
  • als je de vervormingen in denken herkent en corrigeert kan je werken aan gedragsverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leerzaam en nadruk op terugvalpreventie

A

in het begin psycho-educatie over aard en beloop stoornis, proces behandeling en cognitieve model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cognitieve model

A

hoe je gedachten je emoties en gedrag beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gestructureerd

A
  1. inleidend deel
  2. middeldeel
  3. laatste deel
17
Q

inleidend deel

A
  • stemmingcontrole
  • week doornemen
  • agenda voor sessie opbouwen
18
Q

middendeel

A
  • huiswerk doornemen
  • problemen op de agenda bespreken
  • nieuw huiswerk maken
  • samenvatten
19
Q

laatste deel

A

feedback uitlokken

20
Q

disfunctionele gedachten en overtuigingen identificeren, evalueren en reageren

A
  • therapeut helpt patiënt belangrijke cognities de identificeren en adaptieve perspectieven aan te nemen
  • doen dit via geleide ontdekking
  • wordt ook gedragexperimenten uitgevoerd
21
Q

geleide ontdekking

A

vragen stellen om denken van de patiënt te evalueren

22
Q

gedragsexperiment

A

patiënten kunnen hun denken rechtstreeks testen

23
Q

verscheidenheid aan technieken om denken, de stemming en gedrag te veranderen

A

gedrags- en probleemoplossende technieken
- deze worden beïnvloed door conceptualisering van patient, het probleem, de doelstelling

24
Q

hoe ziet therapie sessie eruit

A
  1. begin sessie
  2. gegevens verzamelen
25
begin sessie
1) therapeut vraagt hoe hij de therapeutische relatie ervaart 2) controleert de stemming, symptomen en ervaringen van patiënt 3) vraagt welke problemen ze hulp nodig hebben 4) zelfhulpactiviteiten
26
gegevens verzamelen
1) gegevens verzamelen waar de patiënt hulp bij nodig heeft 2) conceptualiseren cognitieve moeilijkheden van patient door te vragen naar specifieke emoties, gedachtes en gedragingen 3) plant samen een strategie
27
eerste fase expert worden CGT
1) leert basisvaardigheden conceptualiseren op basis van - intake-evaluatie - gegevens die je tijdens sessie hebt verzamelt 2) leert sessies te structureren en disfunctionele gedachtes op andere manier te bekijken 3) je leert basis cognitieve en gedragsmatige technieken
28
tweede fase expert CGT
- kennis maken technieken integreren - kunt kritische behandeldoelen identificeren en vaardig in conceptualiseren patiënt - breidt repertoir technieken uit en vaardig in deze laten zien
29
derde fase expert CGT
- integreer je nieuwe gegevens automatisch in conceptualisatie - verbetert vermogen formuleren hypothesen - varieert structuur en technieken van basis cognitieve gedragstherapie