hoorcollege 2 Flashcards

(55 cards)

1
Q

humanistische psychologie

A
  • carl Rogers
  • niet hetzelfde als positieve psychologie
  • persoon kan het beste over zijn problemen nadenken
  • individu heeft natuurlijk potentie tot groei als de omgevingscondities juist zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

humanistische theorie is reactie op 2 stromingen

A
  1. psychoanalyse (freud) -> medisch
  2. het behaviorisme -> mechanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

volgens Rogers is een individu

A
  • een subject ipv object
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

object hoort bij

A

behavioristische theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

black box, behavioristische theorie

A

er vind een actie plaats dat gemaakt wordt door het hoofd (=black box) en deze geeft een reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mensvisie

A
  • client wordt gezien als iemand die dingen ervaart, waarbij het belangrijk is hoe iemand iets ervaart en wat de werkelijkheid is
  • his experience is his reality
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

overgang soort psychotherapie

A
  • client gerichte therapie legt nadruk op het ervaren
  • hierdoor vind er een overgang plaats van cliënt gerichte therapie naar experiëntele psychotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerken humanistische psychologie

A
  • non directief
  • geen focus abnormaal gedrag, maar op mens-zijn
  • bewustzijn vs het onbewuste
  • tegen institutionalisering
  • focussen op therapeutische gelijkwaardige relatie ipv technieken
  • persoon wordt gezien als cliënt ipv patiënt
  • onderzoekende houding
  • zelfontplooiing en zelfactualisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

non-directief

A

als therapeut leidt je niet, maar volg je de cliënt
- je mag vragen stellen maar niet aansturen of advies geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tegen institutionalisering

A

het plaatsen van bepaalde gedragingen of tollen binnen een sociaal systeem of samenleving -> cliënt begrijpen als persoon en niet binnen de normen en waarden van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rogers vs Freud

A

Rogers: als therapeut biedt je een relatie van vertrouwen aan de cliënt
Freud: relatie is gebaseerd op overdracht, meer koud en klinisch gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maslow

A

behoeftehiërarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behoefte hiërarchie

A
  • elk individu heeft verschillende behoeftes die hiërarchisch gerangschikt zijn
  • hierbij kun je naar hogere behoeftes streven als de lagere voldaan zijn
  • uiteindelijke doel is zelfactualisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fully functioning person

A

als je aan alle behoeftes hebt voldaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 basisprincipes humanistische psychologie en groeien als mens (Rogers)

A
  1. echtheid/congruentie
  2. onvoorwaardelijke positieve steun
  3. empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

echtheid/congruentie

A
  • transparantie naar de cliënt: zelfonthulling, openheid en volledige aanwezigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onvoorwaardelijke positieve steun

A

acceptatie en respect naar de cliënt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

empathie

A

het vermogen om te voelen wat de cliënt voelt, luisteren en te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gespreksvaardigheden

A
  • actief luisteren
  • verhelderen
  • reflecteren
  • samenvatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Rogers theorie van het zelf

A
  • als je jezelf niet accepteert en boos bent op jezelf, staat dit verandering in de weg
  • verzoening kan zorgen voor verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het zelf van een persoon bestaat uit

A
  1. ware zelf/zelfwaarde
  2. waargenomen zelf
  3. ideale zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ware zelf/zelfwaarde

A
  • ontwikkeld een sterke en positieve zelfwaarde wanneer voldoende waardering is voor het kind vanuit de ouders
  • ontstaan in kindertijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waargenomen zelf

A

hoe we onszelf zien

24
Q

ideale zelf

A
  • wie we willen zijn, wat onze ambities zijn
  • verandert door het leven heen, ook afhankelijk van de omgeving, de leeftijd en de levensfase
25
incongruent zelf
wanneer de verschillende zelven van elkaar verschillen - hierdoor kan spanning ontstaan
26
congruent zelf
de verschillende zelven sluiten op elkaar aan
27
kritiek cliënt gerichte therapie
- is het niet meer een houding dan een therapie? - niet gekeken naar psychopathologie - Roger is te optimistisch - empathie evolueert alleen als de therapeut werkelijk geïnteresseerd is en werkelijk zorgen maakt - wat is de grens tussen acceptatie en goedkeuring, is dat wel ethisch?
28
emotion focused therapy (EFT)
combinatie van cliëntgerichte therapie en de emotie- en hechtingstheorie - leert om je emoties bewust te ervaren en adequaat te gebruiken
29
emotion focused therapy (EFT) ontwikkeld door
- Greenberg (individuele therapie) - Johnson (relatietherapie)
30
emoties functies
- adaptieve vorm informatie verwerking - betekenis aan wat waardevol is voor ons - vertellen wat we nodig hebben - gevoel van heelheid en consistentie - zetten ons aan tot verandering
31
action tendency
elke emotie heeft een behoefte en elke behoefte zet ons aan tot actie
32
mogelijke problemen emoties
- emoties kunnen andere emoties soms bedekken - intensiteit emoties is soms te hoog of te laag - soms vastzitten in bepaalde emoties
33
4 soorten emotionele reacties
1. primaire adaptieve emotionele reactie 2. primaire maladaptieve emotionele reactie 3. secundaire emotionele reactie 4. instrumentele reactie
34
primaire adaptieve emotionele reacti
- een niet-aangeleerde, productieve en onmiddellijke emotionele reactie op een situatie, die helpt actie te ondernemen - situatie -> primaire emotie -> adaptieve actie - mishandeling -> boosheid -> zelfverdediging
35
primaire maladaptieve emotionele reactie
een onmiddelijke, maar overdreven reactie die vaak het gevolg is van eerdere traumatische gebeurtenissen - was destijds een adaptieve manier om onveilige situatie aan te gaan - eerdere ervaring + huidige situatie -> activatie van schema -> primaire emotie -> maladaptieve actie
36
secundaire emotionele reatie
de primaire emotie wordt verborgen onder een secundaire emotie, emotie over een emotie - situatie -> primaire emotie -> secundaire reactieve emotie -> non-adaptieve actie - voetbal wedstrijden verliezen -> verdriet -> boosheid -> zichzelf of andere aanvallen
37
instrumentele reactie
een emotie wordt getoond vanwege het gewilde effect en staat dus los van de echte emotie, emoties om andere te beïnvloeden - situatie -> interpersoonlijke intentie -> manipulatieve actie
38
basis van emotion focused therapy
1. bewustwording van wat we voelen 2. expressie 3. reguleren van emoties 4. reflectie 5. transformeren van emoties door emoties
39
bewustwording van wat we voelen
onze emoties geven ons informatie over onze ervaring en sturen ons gedrag
40
expressie
hierbij gaat het om vermijden an ervaren en uiten van sterke primaire gevoelens te overwinnen - productieve emotionele expressie - focus ligt centrale zorgen en behoeften
41
productieve emotionele expressie
als therapeut treedt je op wanneer de cliënt bewust is van de emotie op een contactvolle manier
42
reguleren van emoties
als er spraken is van overspoelende emoties of juist dat de cliënt geen contact maakt met haar gevoel
43
reflectie
begrijpen van onze emotionele reacties
44
transformeren van emoties door emoties
breng de cliënt in contact met primaire adaptieve emoties en geef aandacht aan de maladaptieve emoties
45
markers
signalen die de cliënt afgeeft over onderliggende probleem
46
10 markers 4 catgegorien
- procestaken in relatie tot empathie - relationele taken - ervaringsgerichte taken - enactments
47
procestaken in relatie tot empathie
- client vertelt over probleem -> therapeut gaan empatisch exploreren - cliënt toont kwetsbaarheid -> therapeut gaat empatisch affirmeren
48
relationele taken
- start van therapie -> therapeut probeert relatie op te bouwen - breuk in de relatie -> therapeut opent een dialoog over de relatie
49
ervaringsgerichte taken
- cliënt toont te weinig emotie -> therapeut maakt ruimte om emoties te voelen - cliënt toont vage gevoelens -> focussing - cliënt heeft moeite met uiting van emoties -> gevoelens toestaan en expressie aanmoedigen
50
enactments
- cliënt doet aan zelf-veroordeling -> twee stoelen dialoog - cliënt heeft unfinished buiness -> lege stoel dialoog - cliënt heeft vastzittend gevoel -> compassievolle zelftroost
51
focussing
alle ruimte geven en volledig focussen op een bepaald gevoel - dialoog tussen hoofd en lichaam en gaat verder dan alleen gevoelens
52
6 stappen focussing
1. clearing a space 2. felt sense 3. handle 4. resonating 5. asking 6. receiving
53
twee stoelen dialoog
- werken met je innerlijke criticus - innerlijke criticus op de stoel tegenover ervarende zelf van de cliënt - stimuleert de separatie tussen twee verschillende versies van jezelf - bevordert de dialoog
54
lege stoel werk
zet cliënt op een stoel waar degene nog sterke gevoelend over heeft - cliënt vaak last onvervulde behoeftes, waarbij de therapeut de cliënt helpt naar pijn toe te gaan - markers: pijn, boosheid, wraak en teleurstelling - vraagt wat cliënt tegen die persoon zou willen zeggen
55
algemene technieken in Emotion Focused Therapy
- aandacht schenken aan de hele ervaring - actief onderzoeken en empatisch gokken - stoelen werk - emotionele spanning verhogen door met de emoties te werken - cliënt er vriendelijk op wijzen wanneer de emoties vermeden worden