hoorcollege 8 Flashcards
(44 cards)
Francine Shapiro
- eye movement desensitization and reprocessing (EMDR)
basisprincipes EMDR
- opgeslaggen angstige herinnering opgeroepen
- lading van gebeurtenis verminderd door oogbewegingen
- herinnering hersteld door andere betekenis aan te geven
- hierdoor positieve manier opgeslagen worden in lange termijn
therapeut is een Facilitator van natuurlijk verwerkingsschema
- door trauma is verwerkingsproces verstoord geraakt
- therapeut heeft functie om cliënt te helpen deze herinnering op een natuurlijke manier op te slaan
EMDR is te gebruiken wanneer cliënt last heeft van
- PTSS
- trauma
- disfunctionele kernovertuigingen
- as-I stoornissen
- complexe PTSS en persoonlijkheidsstoornissen
EMDR nog niet te gebruiken wanneer
- traumatische ervaring nog bezig is
- cliënt niet in staat om binnen de window of tolerance te blijven
window of tolerance
- hypoarousal - niks binnen bij cliënt
- hyperarousal - voelt alles heel heftig en komt ook niks binnen
- optimale zone - in staat om te redeneren etc
verschillende redenen niet blijven window of tolerance
- gebruik kalmerende middelen
- therapeutische alliantie niet sterk
- cliënt voelt zich niet veilig
- hoge vermijding
- er is een crisis die eerst aandacht nodig heeft
voorbeelden duidelijke trauma’s
- auto-ongeluk
- seksueel of fysiek misbruik
- gewapende overval
- aardbevingen
- oorlog
andere mogelijke traumatische gebeurtenissen
- echtscheiding
- verlies huisdier
- ontslagen worden
- pesten
DSM-V criteria
A. blootstelling aan werkelijke of dreigende dood, ernstig letsel of seksueel geweld
B. aanwezigheid een of meer intrusiesymptomen
C. aanhoudende vermijding van interne of externe stimuli die verband houden met traumatische gebeurtenissen
D. negatieve veranderingen in cognities en stemming in verband mat traumatische gebeurtenis
E. duidelijke veranderingen in arousal en reactiviteit
intrusiesymptomen
- terugkerende, onwillekeurige en indringende verontrustende herinneringen
- terugkerende, onvrijwillige en indringende angstige dromen
- dissociatieve reacties
- intense of langdurige psychologische distress bij blootstelling aan interne of externe signalen, die een aspect van traumatische gebeurtenissen symboliseren of daarop lijken
bij citeria
- B, C, D en E moeten langer dan 1 maand aanhouden
- moet aanzienlijk leed en een functionele beperking veroorzaken
- niet toe te schrijven aan fysiologische effecten van middel of medische aandoening
hersenen bij PTSS
- hyperactieve amygdala, constant aan
- lichamelijke beweging kan hierbij helpen
fight-flight-freeze actie
stresshormonen, neurotransmitters komen vrij
- systeem raakt overbelast en overgevoelig
- continue feedback loop
prefrontale cortex en hippocampus
- minder actief bij mensen met PTSS
- belemmering van verwerken van gebeurtenissen en traumatische herinneringen
- hierdoor minder goed plannen en juiste beslissingen maken
behandeling PTSS
- EMDR
- exposure therapie
- cognitieve gedragstherapie voor trauma
effectiviteit EMDR
EMDR is gelijkwaardig aan exposure therapie en andere CGT, ook bij kinderen
psychotherapie vs EMDR
Bij EMDR mensen minder snel meer gediagnosticeerd dan bij psychotherapie
EMDR en zelfwaardering
desensitiseren van negatieve herinneringen die samenhangen met laag zelfbeeld
COMET en zelfbeeld
activeert en versterkt positieve herinneringen om het gevoel van eigenwaarde te verhogen
- effectiever dan EMDR
voordelen EMDR
- relatief snel effect
- geprotocolleerd
- weinig tot geen huiswerk
- wordt door cliënten en therapeuten gezien als minder belastende behandeling voor PTSS
- grote delen behandeling zijn non-verbaal
- lagere uitval
nadelen EMDR
- na eerste fase therapie zullen symptomen toenemen
- Bij EMDR kunnen cliënten makkelijker hun gedachtes, emoties en situaties vermijden door te doen alsof ze mee doen met de therapie
verworpen hypotheses EMDR
- oogbewegingen zijn onzin en EMDR werkt hetzelfde als exposure
- EMDR stimuleert alleen interhemisferische communicatie
concurrerende werkgeheugentheorie
hier gaat EMDR vanuit
- theorie die stelt dat oogbewegingen het werkgeheugen belasten tijdens het oproepen van herinneringen wat leidt tot deflatie van de verbeelding