boekhoofdstuk 2, 3 en 4 Flashcards

(21 cards)

1
Q

automatische gedachten

A

gedachte die in je geeft opduikt en vorm geeft aan specifieke emotie die je ervaart, en daaruit gedrag komt
- situatie -> automatische gedachte -> emotionele of gedragsmatige reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

negatieve gedachtes

A

vaak uit automatische gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doel CGT

A

bewust maken automatische gedachtes -> negatieve automatische gedachtes in twijfel trekken -> evalueren -> corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diepere niveaus

A
  • beïnvloed automatische gedachtes
    1) regels en aannames
    2) kernovertuigingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

regels en aannames

A
  • leert bepaalde regels en aannames door interactie in je kindertijd
  • eerst niet echt bewust, maar wanneer je automatische gedachtes gaat monitoren wordt je hier bewust van
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kernovertuigingen

A

rigide en absolute opvattingen over jezelf, anderen en de wereld
- positieve kernovertuigingen
- negatieve kernovertuigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beck en kernovertuigingen

A

negatieve kernovertuigingen lopen groter risico op depressie en angstgevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CGT en kernovertuigingen & aannames

A
  • leren met CGT je aannames en kernovertuigingen te identificeren, evalueren en veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve herstructurerings-oefeningen

A

oefeningen waarmee je leert om negatieve automatische gedachten in twijfel te trekken en het bewijsmateriaal te evalueren dat de gedachte wel of niet ondersteund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

manieren van denken

A
  • alles-of-niets denken
  • het positief diskwalificeren
  • overgeneralisatie
  • mentale filter
  • catastroferen
  • gedachten lezen
  • personalisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

alles-of-niets denken

A
  • ziet dingen zwart of wit en niet grijs, niks tussen in
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

positief diskwalificeren

A

wanneer je positieve ervaringen wegwuift en je alleen concentreert op het negatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

overgeneralisatie

A

wanneer je een enkele gebeurtenis ziet als iets wat nooit zal eindigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mentale filter

A

wanneer je aandacht besteed aan één klein negatief detail in een ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

catastroferen

A

wanneer je aan het worst case scenario denkt, gaat ervan uit dat situatie afschuwelijker is dan die zal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedachten lezen

A

wanneer je overhaaste conclusies trekt en denkt dat iemand negatief over je denkt, voor je alle feiten weet

17
Q

personalisatie

A

wanneer je ziet dat gebeurtenissen niet goed gaan en je denkt dat dit jouw schuld is

18
Q

huiswerk CGT gedachtes opschrijven voordelen

A

1) leert je gedachtegang kennen
2) leert je automatische gedachtes vast te leggen, te bevragen en te evalueren
3) emotioneel leed verminderen

19
Q

manier kernovertuigingen en aannames te identificeren

A
  1. beschrijven van specifieke situaties die tot emotioneel leed leiden
  2. kijken naar welke thema’s terugkeren
  3. therapeut kan je dan helpen om deze aannames en overtuigingen te evalueren
20
Q

functies van monitorformulering

A
  1. helpen mensen om specifieke type reacties te herkennen
  2. helpt om je bewust te worden van intensiteit van stemming
  3. helpt mensen beseffen hoe goed ze het al doen
21
Q

exposure-therapie

A

oefeningen om je angst voor bepaalde dingen of situaties te verminderen door je geleidelijk bloot te stellen