Deelsectoren TO 3 + 4 Flashcards

(37 cards)

1
Q

Is het product van een touroperator een goed of een dienst?

A

Een dienst – niet fysiek, ontastbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom moet marketing voor toerisme worden aangepast?

A

Omdat diensten anders functioneren dan fysieke producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de zes kenmerken van diensten in toerisme.

A

Ontastbaar
Vergankelijk
Persoonsgebonden
Klant als medeproducent
Gelijktijdige productie en consumptie
Complex dienstverleningsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn vakanties ontastbaar?

A

Enkel gebaseerd op verwachtingen via brochures, websites, reviews
Enkel herinneringen blijven, niets tastbaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent vergankelijkheid bij vakanties?

A

De capaciteit (stoelen, kamers…) moet goed afgestemd worden; verloren capaciteit kan niet worden hergebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is een vakantie persoonsgebonden?

A

Iedere klant beleeft de reis anders (weer, personeel, humeur…).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent dat de klant medeproducent is van vakanties?

A

De klant creëert zelf mee zijn vakantiebeleving (door houding, keuzes, activiteiten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer vallen productie en consumptie samen in toerisme?

A

Tijdens de uitvoering van de vakantie – je ‘maakt’ en beleeft de reis tegelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom zijn vakanties complexe diensten?

A

Veel stappen en partijen betrokken
Veel kan fout lopen
Goede communicatie is essentieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een Special Service Request (SSR)?

A

Extra wensen van klanten, bv. vegetarische maaltijd op vlucht, kamer op gelijkvloers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van het hoogseizoen?

A

Schoolvakanties (zomer, krokus, kerst, pasen)
Drukte (zwarte zaterdagen)
Hogere prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voordelen en nadelen van hoogseizoen?

A

V Meer activiteiten, betere faciliteiten, NL-begeleiding
❌ Duurder, drukker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is topseizoen en tussenseizoen?

A

Topseizoen = allerhoogste drukte/prijzen (bv. bouwverlof)
Tussenseizoen = voor- en nazomer, steeds populairder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer loopt het zomerseizoen en winterseizoen?

A

Zomer: 1 april – 31 oktober
Winter: 1 november – 31 maart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een jaarbrochure?

A

Eén brochure voor 1 april – 31 maart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de fases van het touroperatingproces?

A

Inkoopseizoen (2 jaar vooraf)
Productieseizoen (1 jaar vooraf)
Boekingsseizoen
Reisseizoen (uitvoering)

17
Q

Wie is de contractmanager?

A

De inkoper die contracten afsluit met hotels en andere partners.

18
Q

Wat zijn belangrijke voorbereidende stappen voor inkoop?

A

Eigen reisroute plannen
Verantwoorde keuzes maken (analyse markt, concurrentie, kosten)
Info verzamelen via vakbeurzen, lokale agenten

19
Q

Wat is een allotmentcontract?

A

TO krijgt een contingent bedden
Kan niet-verkochte bedden kosteloos teruggeven

20
Q

Wat is een garantiecontract?

A

TO koopt capaciteit vooraf
Moet altijd betalen, zelfs bij niet-verkoop
➡ Lagere prijs per bed, meer risico

21
Q

Wat is “on request”?

A

TO moet eerst bevestiging vragen aan hotelier
Traag en onzeker voor klant

22
Q

Wat is free sale?

A

TO mag direct verkopen
Rapportering achteraf
➡ Erg populair vandaag

23
Q

Waarom zijn vliegvakanties belangrijk voor TO’s?

A

Meest verkochte productlijn.

24
Q

Wat zijn empty legs?

A

Vluchten die leeg zijn op 1 traject (bv. heen of terug buiten hoogseizoen).

25
Wat is het verschil tussen garantie- en non-garantiecontracten bij vliegtickets?
Garantie: geen teruggave, goedkopere prijs Non-garantie: teruggeven mogelijk, prijs hoger/lager afhankelijk seizoen
26
Wat doet een lokale agent?
Bestemmingskennis Ondersteuning bij transfers, excursies, hosting Klachtenbehandeling
27
Waarom werken TO’s soms liever zonder lokale agenten?
Kostenbesparing.
28
Wat zijn excursies?
Activiteiten bijboeken vóór of tijdens reis, soms optioneel, soms inclusief.
29
Wat doet een productmanager?
Reizen samenstellen Prijzen berekenen Brochures/website ontwikkelen Marketingcampagnes plannen Bestemmingen bezoeken Klachten opvolgen
30
Wat is yield management?
Prijs- en capaciteitsbeheer ➝ juiste prijs, juiste klant, juiste moment.
31
Wat is content creation?
Inhoud maken voor brochures, websites en sociale media.
32
Wat gebeurt er bij de start van het boekingsseizoen?
Distributie van brochures Online content uploaden Reisagenten trainen Pakketreizen verkoopklaar maken
33
Wat is ancillary management?
Extra producten verkopen (bv. luchthavenparking) Cross-selling en upselling
34
Wat doet een host(ess)?
Welkom heten op bestemming Spreekuren houden in hotel Excursies verkopen Eerste aanspreekpunt bij klachten
35
Wat is het verschil tussen host(ess), reisleider en gids?
Host: hele seizoen op bestemming Reisleider: begeleidt groep vanaf België Gids: lokale expert ter plaatse
36
Wat doet het animatieteam?
Activiteiten voor jong en oud tijdens het hoogseizoen Kindvriendelijke animatie
37
Wat is quality management?
Evalueren voor, tijdens en na de reis Klachten opvolgen Feedback verzamelen voor toekomstige verbeteringen