Frans woordjes (boek) l'environnement Flashcards
(140 cards)
1
Q
het milieu
A
l’environnement
2
Q
het natuurgebied, het natuurreservaat
A
la réserve biologique, naturelle
3
Q
de biodiversiteit
A
la biodiversité
4
Q
de biomassa
A
la biomasse
5
Q
de biosfeer
A
la biosphère
6
Q
het ecosysteem
A
l’écosystème
7
Q
de verdwenen, uitgestorven soort
A
l’espèce disparue
8
Q
de met uitsterving bedreigde soort
A
l’espèce en voie de disparition
9
Q
het regenwoud
A
la forêt tropicale/ humide
10
Q
de dampkring, de atmosfeer
A
l’atmosphère
11
Q
de ozonlaag
A
la couche d’ozone
12
Q
de ijskap
A
la calotte glaciaire
13
Q
hergebruiken
A
réutiliser
14
Q
het hergebruik
A
le réemploi
15
Q
recyclen
A
recycler
16
Q
smelten
A
fondre
17
Q
verbranden
A
brûler
18
Q
afval sorteren
A
trier les déchets
19
Q
zijn koolstofvoetafdruk, co2-voetafdruk verkleinen
A
réduire son empreinte carbone
20
Q
de ecologie
A
l’écologie
21
Q
de duurzaamheid
A
la durabilité
22
Q
ecologisch verantwoord
A
écologique
23
Q
groen zijn
A
être écologiste, vert
24
Q
de milieuactivist
A
l’écologiste
25
de groenen
les écologistes, les verts
26
de milieubescherming
la protection de l'environnement
27
duurzaam
durable
28
het duurzaamheidsbesef
l'écocitoyenneté
29
het ecolabel
l'écolabel
30
de duurzame wijk
l'écoquartier
31
de groene economie
l'économie verte
32
de duurzame ontwikkeling
le développement durable
33
de recycling, de recyclage
le recyclage
34
recyclebaar
recyclable
35
bio(logisch)
bio(logique)
36
de biologische landbouw
l'agriculture biologique
37
de biologische brandstof, de biobrandstof
le biocarburant
38
bio-afbreekbaar
biodégradable
39
de fossile brandstoffen
les combustibles fossiles
40
de hernieuwbare energie
l'énergie renouvelable
41
de windenergie
l'énergie éolienne
42
de windmolen
le moulin à vent
43
de windmolen (voor elektriciteitsproductie)
l'éolienne
44
het windmolenpark
le parc éolien
45
de zonne-energie
l'énergie solaire
46
de zonnepanelen
les panneaux solaires
47
de loodvrije benzine
l'essence sans plomb
48
de biologische landbouw
l'agriculture biologique
49
het klimaat
le climat
50
de klimaatverandering
le changement climatique
50
het broeikasgasuitstoot
les gaz à effet de serre
51
de aardopwarming
le réchauffement climatique
52
zure regens
les pluies acides
53
de smog
le smog
54
de ontbossing
la déforestation
55
de bosbrand
l'incendie de forêt
55
vervuilen
polluer
56
de milieuvervuiling
la pollution de l'environnement
57
weg/gooien
jeter
57
verwoesten
détruire
58
de luchtvervuiling
la pollution de l'air
59
de snuffelpaal
le capteur de pollution
60
het gifafval
les déchets toxiques
60
het radioactieve afval
les déchets radioactifs
60
het afval
les déchêts
61
de pesticide, het bestrijdingsmiddel
le pesticide
62
de stortplaats
la décharge
63
de GGO
les OGM
64
de genetische gemanipuleerde organismes
les organismes génétiquement manipulés
65
de olieramp
la catastrophe pétrolière
65
de milieuramp
la catastrophe écologique
66
de atoomenergie, de kernenergie
l'énergie nucléaire, l'énergie atomique
67
de kernramp
la catastrophe nucléaire
67
de kernwapens
l'armement nucléaire
68
de atoomproeven
les essais nucléaires
68
de atoombom
la bombe atomique
69
natuurramp
la catastrophe naturelle
70
de aardbeving
le tremblement de terre
71
de droogte
la sécheresse
72
de hittegolf
la canicule
73
de overstroming
l'inondation
74
de epidemie
l'épidémie
75
de pandemie
la pandémie
76
de lawine
l'avalanche
76
de modderlawine, de modderstroom
la coulée de boue
77
de tsunami
le tsunami
77
de vloedgolf
le raz-de-marée
78
de vulkaanuitbarsting
l'éruption volcanique
79
de wervelstorm
le cyclone
80
de windhoos
la tornade
81
de windvlaag
la rafale de vent
81
de droogte
la sécheresse
82
de orkaan
l'ouragan
83
de hongersnood
la famine
84
de ondervoeding
la malnutrition
85
de ramp voor de volksgezondheid
la catastrophe sanitaire
86
de medische noodtoestand
l'état d'urgence sanitaire
87
de geldinzameling, de collecte
la collecte de fonds
88
de crowdfunding
le financement participatif
89
de humanitaire hulpverlening
l'aide humanitaire
90
het vrijwilligerswerk
le bénévolat
91
de vrijwilliger, de vrijwilligsters
le bénévole, la bénévole
92
de NGO
l'ONG
93
de levensmiddelenvoorziening
l'approvisionnement en vivres
94
het voedselpakket
le colis de vivres
95
het medicijn
le médicament
96
de redding
le sauvetage
97
de reddingsboot
le navire de sauvetage
98
hoog, laag water
la marée haute, basse
99
het getij
les marées
100
de zee
la mer
101
het strand
la plage
102
de duinen
les dunes
103
de rivier
le fleuve, la rivière
104
de beek
le ruisseau
105
het kanaal
le canal
106
de gracht
le canal (bordé de maisons)
107
het afwateringskanaal
le canal d'évacuation des eaux
108
de sloot
le fossé (rempli d'eau)
109
de greppel
le fossé
110
de stroom
le courant
111
de dijk
la digue
112
de dam
le barrage
113
droog/leggende
assécher
114
de NAP (Normaal Amsterdams Peil)
le niveau de référence 0 de la mer mesuré à Amsterdam
115
de oever
la rive
116
de overstroming, de wateroverlast
l'inondation
117
het overloopgebied, het overstromingsgebied
la zone inondable
118
de polder
le polder
119
de poldermolen
le moulin à. polder
120
de watermolen
le moulin à eau
121
de sluis
l'écluse
122
de waterbouwkunde
l'architecture hydraulique
122
baggeren
exécuter des travaux de dragage
123
de stormvloedkering
le barrage anti-tempêtes
124
de verzanding
l'ensablement
125
het baggerschip
la drague
125
de samenvloeiing
le confluent
126
Rijkswaterstaat
l'agence de gestion de l'eau
126
de Afsluitdijk
nom du barrage entre L'IJsselmeer et la Waddenzee
