Reisorganisatie hoofdstuk 2 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Wat staat centraal bij value based pricing?

A

De klant en hoeveel die bereid is te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van VBP?

A

Meer winst maken door de prijs af te stemmen op wat de klant denkt dat het product waard is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe achterhaal je de waardeperceptie van de klant?

A

Vragenlijsten
Interviews
Klantenfeedback
Marktsegmentatie en prijstactieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het voordeel van VBP?

A

Prijzen kunnen verhoogd worden zonder veel klanten te verliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het nadeel van VBP?

A

Moeilijk om inzicht te krijgen in bereidheid tot betalen
Resultaten van marktonderzoek zijn vaak onbetrouwbaar
➡ Vraagt een proces van trial & error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is koffie of een drankje op het San Marco-plein in Venetië zo duur?

A

Locatie, service, reputatie, ‘Instagramfactor’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het uitgangspunt van CPP (cost plus pricing)?

A

Bedrijf rekent kosten + vaste winstmarge door aan de klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat staat centraal bij CPP?

A

Het bedrijf en zijn kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee systemen bestaan er binnen CPP?

A

Kostprijs-plus-methode
Eindprijs-min-methode (backward pricing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de kostprijs-plus-methode?

A

Kostprijs verhogen met vast percentage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een voorbeeld van de kostprijs-plus-methode.

A

Bus huren kost €250 voor 10 personen → €25 kostprijs per persoon → verkoopprijs €50 → €25 winst/persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eindprijs-min-methode?

A

Vanuit de prijs die de klant wil betalen terugrekenen naar wat de kosten maximaal mogen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voordelen CPP

A

Gemakkelijk en snel
Betrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nadelen CPP

A

Geen rekening met klanten
Geen rekening met concurrenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom kunnen prijzen variëren?

A

Ondernemingen hanteren variabele prijzen op basis van strategische factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ideale aanpak volgens het document?

A

CPP ➝ minimumprijs
Concurrentieprijzen ➝ benchmark
VBP ➝ klantgerichtheid

16
Q

Geef voorbeelden van prijsverschillen per locatie.

A

Website vs fysieke winkel
UK: Stella Artois is luxebier
Toplocatie vs zijstraatjes
Rijkere buurt vs kansarme wijk

17
Q

Prijs varieert volgens BEHOEFTE EN VRAAG
Wat gebeurt er bij lage vraag?

18
Q

Prijs varieert volgens BEHOEFTE EN VRAAG
Wat gebeurt er bij hoge/plots stijgende vraag (bv. hype)?

A

Prijs stijgt.

19
Q

Prijs varieert volgens BEHOEFTE EN VRAAG
Geef een voorbeeld.

A

Restaurant in de media ➝ verhoogt prijzen.

20
Q

Prijs varieert volgens VOLUME
Wat is het effect van bulk kopen?

A

Grotere hoeveelheden ➝ lagere eenheidsprijs ➝ hoeveelheidskortingen

21
Q

Prijs varieert volgens TIJDSTIP
Wat zijn tijdsgebonden prijsfactoren?

A

3 maand op voorhand boeken = goedkoper
Zaterdag = duurder dan maandag
Lanceringsperiode = hogere prijzen
Dagacties (bv. ZEB) = tijdelijke korting

22
Q

Prijs varieert volgens BEZETTINGSGRAAD
Hoe beïnvloedt de bezettingsgraad de prijs?

A

Hoge bezetting = hogere prijzen
Lage bezetting = lagere prijzen (drukkerij, restaurant…)

23
Q

Waarom gebruiken bedrijven complexe prijstabellen?

A

Variabele vraag (seizoenen)
Prijsgevoeligheid van klanten

24
Voor- en nadelen van TE HOGE PRIJS
Nadeel: Je prijs jezelf uit de markt Voordeel: Exclusiviteit
25
Voor- en nadelen van TE LAGE PRIJS
Nadeel: Klanten twijfelen aan de kwaliteit Voordeel: Grotere omzet
26
Noem interne factoren die de prijs bepalen.
Bedrijfsdoelstellingen Productiekosten Doelgroep (bv. Sunweb vs Pegase) Distributie (rechtstreeks vs via reisagent) Promotie (bv. radiospot)
27
Noem externe factoren die de prijs beïnvloeden.
Vraag Concurrentie Marktstructuur Koopkracht
28
Wat bepaalt de ondergrens en bovengrens van een prijs?
Ondergrens = kosten Bovengrens = marktstructuur
29
Hoe beïnvloeden marktstructuren de prijs?
Homogene producten = sterke prijsconcurrentie ➝ vb. vliegtickets, strandvakanties Heterogene producten = minder prijsdruk ➝ vb. avontuurlijke reizen vs busreizen Aantal aanbieders: Monopolie = veel prijsvrijheid Oligopolie = beperkte concurrentie