2.4 PD Hartcatheterisatie Flashcards

1
Q

Welke vloeistoffen worden in de ader gespoten voor catheterisatie?

A
  • Lidocaïne -> Tegen vaatspasme (en verdoving)
  • Heparine -> Bloedverdunner (en tegen vaatspasme)
  • Nitroglycerine -> Vaatverwijder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke vat wordt de vat sheet geplaatst?

A

a. radialis en a. femoralis

Aan de rechterkant van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de volgende optie als een percutane stentplaatsing geen optie blijkt te zijn?

A

Open hart chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn in de basis de handelingen die worden uitgevoerd bij een PCI?

A
  • Draad met ballon en stent wordt ingebracht via de ader
  • Ballon wordt opgepompt met 20 atmosfeer
  • Stent hecht vanzelf aan het endotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly