3.1 Medicamenteuze behandeling - coronaire syndromen Flashcards

1
Q

Hoe werkt het proces van de trombocytenaggregatie?

A

Beschadiging zorgt dat de endotheelcellen VWF gaan uitscheiden. Deze trekken bloedplaatjes aan en binden aan de verschillende glycoproteïnen receptoren op de bloedplaatjes.

Hierdoor komt ADP (adenosinedifosfaat), TxA2 (tromboxaan) en 5-HT (serotonine) vrij. Deze stofjes zorgen er ook weer voor dat er andere bloedplaatjes worden aangetrokken

De bloedplaatjes gaan aan elkaar zitten door de fibrinogeen

De endotheelcellen scheiden later PGI2 prostaglandinen uit wat de thrombusvorming tegengaat via een verhoging van de cAMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke trombocytenaggregatieremmers zijn er en op wat werken ze in?

A
  • Aspirine: COX-remmers waardoor TxA2 (Tromboxaan) omlaag gaat
  • Dypyrifamol: Fosfodiesterase remmer (Remt adhesie bloedplaatjes aan het oppervlak)
  • Clopidogre (prodrug -> in het lichaam wordt het pas omgezet in actieve vorm): Blokkeert ADP receptor
  • Abciximab (monoclonaal antilichaam), eptifibatide, tirofiban: Blokkeren Glycoproteïne IIIb/IIIa receptor
  • Epoprostenol: Natuurlijke prostacycline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke COX moet er geremd worden bij trombose en hoe wordt dit gedaan?

A

COX1 wil je het liefst remmen. Dit wordt gedaan door een lage dosering (aspirine) te geven

Het bind irreversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van COX?

A

Het vormt prostaglandines en het vormt tromboxaan wat uiteindelijk weer leidt tot plaatjes aggregatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kunnen bijwerkingen zijn van teveel aspirine?

A
  • Maagzweren
  • Ulcera
  • Bloedingen
  • Renale vasoconstrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is COX2?

A

COX2 wordt geïnduceerd als er een inflammatie proces is door macrofagen, synoviocyten en endotheelcellen. Het zorgt voor de pijn door produceren van prostaglandinen. Het is een induceerbaar proces. Als het geactiveerd wordt dan is het in hoge hoeveelheid aanwezig (Constitutief)

Er wordt dan ook NSAIDs gegeven om de pijn weg te halen (hoge dosering aspirine is nu nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is COX1 aanwezig en waar is COX2 aanwezig?

A

COX1 (Constitutief):
- Maagwand
- Nieren
- Darmen
- Bloedplaatjes

COX2 (induceerbaar):
- Hersenen
- Nieren
- Ovarium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan aspirine resistentie ontstaan?

A
  • Genetisch (polymorfismen in COX-1 gen?)
  • Upregulatie van COX2 (onder invloed van lokaal ontstekingsproces) dat ook tromboxaan kan vormen
  • Door interactie met andere NSAIDs (ibuprofen, indomethacine) die wel de bindingsplaats op COX-1 bezetten (zodat aspirine er niet bij kan en snel uit het lichaam verdwijnt) waardoor aspirine minder effectief is (reversibel effect)
  • Diabetes?

Waarschijnlijk op verkeerde moment of niet goed ingenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil in werking van aspirine tussen man en vrouw?

A

Bij mannen verlaagt aspirine het risico op MI
Bij vrouwen verlaagt aspirine het risico op een beroerte

In grote trails waren de mannen wat ouder (hoog-risico groep) en krijgen zij > doses dan de vrouwen (Want mannen hebben meer kans op een MI dan vrouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt clopidogrel?

A

Clopidogrel is een prodrug. Het moet door het CYP2C19 enzym in de lever geactiveerd worden en zal dan de ADP receptor blokkeren

Genvarianten (SIP enzymen) van dit enzym doen dit goed of slecht.

Theorie -> Patiënten met de ‘slechte’ variant reageren niet op clopidogrel waardoor er meer doden, infarcten en dotterbehandelingen ontstaan. Dit theorie is niet 100% bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij sommige mensen wordt clopidogrel niet goed geactiveerd. Welke overige middelen zijn er dan en welke middelen worden niet door het enzym geactiveerd?

A
  • Prasugrel: Wordt onafhankelijk van het enzym (CYP2C19) actief
  • Ticagrelor: Meteen actief
  • Cangrelor: Meteen actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt op de stollingscascade (secundaire hemostase) ingegrepen?

A

Anti-coagulantie:
- Trombine remmers: (Dabigatran -> prodrug, Hirudine intraveneus)

  • Heparine/LMWH: bindt irreversibel aan antitrombine III (ATIII) en dit complex remt trombine en factor Xa. Intraveneus of subcutaan gegeven. Werkt direct (Remt VIIa, IXa, Xa, IIa trombine)
  • Coumarinederivaten: Het zijn vitamine K antagonisten die de vitamine K afhankelijke synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X remmen. Oraal gegeven en werken pas na enkele dagen (Fenprocoumon, Acenocoumarol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van coumarinederivaten?

A
  • Oraal ingenomen
  • Goedkoop
  • Werken na enkele dagen
  • PT tijd kan gemeten worden (UIR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van Dabigatran (DOAC)?

A
  • Prodrug
  • Trombine remmer
  • Oraal
  • Werkt direct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van Hirudine?

A
  • Intraveneus
  • Remt trombine
  • Werkt direct

Zit in speeksel van bloedzuigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van Heparine?

A
  • Bindt irreversibel aan ATIII (Anti-trombine III)
  • Complex remt Factor Xa en trombine (door ATIII)
  • Intraveneus of subcutaan toegediend
  • Werkt direct
  • Is verkregen uit varkens en kan daarom een allergische reactie veroorzaken

LMWH -> Low molecular weight heparines (MW 4-6 kD)

17
Q

Wat is Heparine?

A

Mengsel van polysacchariden en glycosaminoglycuronsulfaat (MW 12-15 kD). Het wordt verkregen uit dierlijk weefsel (kan zorgen voor een allergische reactie)

18
Q

Wat is nodig voor de binding van Heparine en ATIII?

A

Pentasaccharide-structuur

19
Q

Wat is nodig voor de binding van Heparine en ATIII aan trombine?

A

Ketenlengte van minimaal 18 monosacchariden

20
Q

Wat zijn de synthetische pentasacchariden?

A
  • Fondaparinux (subcutaan)
  • Indraparinux

Voordeel: Geen kans op allergische reactie, want is niet meer door dierlijk weefsel gemaakt

21
Q

Wat is een directe factor X remmer?

A
  • Rivaroxaban (en endoxaban, apixaban)
22
Q

Hoe werkt trombolyse?

A

Trombolyse wordt acuut gegeven om een stolsel op te lossen

Plasminogeen wordt door tPA (Tissue Plasminogeen Activator) omgezet tot plasmine. Plasmine kan het fibrine netwerk oplossen

Fibrinolytica/trombolytica streven tPA na

23
Q

Wat zijn de Fibrinolytica/trombolytica?

A
  • Streptokinase (Uit streptococcen bacteriën ontstaan): Goedkoop, maar risico op allergische reactie
  • Urokinase (Uit humane niercellen)

Uit humane tPA:
- Alteplase (recombinant techniek)
- Reteplase
- Tenecteplase

24
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling bij een acuut MI?

A
  • Pijnstiller: Morfine
    (- Eventueel Atropine: Zorgt dat het hart weer opstart en heft de demping op) -> Liefst niet gebruiken, want verhoogt de zuurstofconsumptie
  • Trombolytica in combinatie met aspirine en Heparine/LMWH
25
Q

Wat is de secundaire preventie bij een acuut MI?

A
  • Aspirine
  • Bèta-blokkers
  • RAS blokkers
  • Cholesterolsyntheseremmers