HC.4 - Organisatie van het piramidaal systeem Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat activeren motoneuronen?

A

Dwarsgestreepte spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een motorunit?

A

Motoneuron + geïnnerveerde spiervezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de afferenten van motoneuronen?

A
  • Primaire afferenten (monosynaptisch van spierspoeltjes)
  • interneuronen (ruggenmerg en hersenstam: exciterend of inhiberend)
  • pyramidebaan (en andere supraspinale banen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de hulpsystemen van het motorisch systeem?

A
  • Basale kernen (initiatie motorprogramma’s)
  • cerebellum (uitvoering motorprogramma’s).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zijn motoneuronen georganiseerd voor een spier?

A

Ze vormen samen een kolom over meerdere segmenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat innerveert de mediale groep motoneuronen?

A

Axiale spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat innerveert de laterale groep motoneuronen?

A

Ledematen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden deze groepen aangestuurd?

A
  • Mediale groep bilateraal
  • Laterale groep unilateraal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe kan je goed de locatie van motoneuronen clusters omschrijven?

A

Hoe meer lateraal, hoe distaler de spier. Hoe meer mediaal hoe meer proximaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de piramidebaan?

A

Vezels vanuit cortex naar hersenstam en ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het belang van de piramidebaan?

A

Aansturing van motoneuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Namen van de onderdelen van het piramidaal systeem?

A

LET WEL OP, tis eigenlijk gwn nog steeds allemaal 1 neuron, uitloper ervan! denk aan snelweg, alles is 1 snel weg, maar sommige hebben gwn andere naam bv A13 en dan A2

  1. capsula interna (te hoogte basale kernen / thalamus)
  2. pedunculus cerebrale (middenhersenen)

anatomische pyramide baan is alleen de pyramide in medulla oblongata die te herkennen is aan onderste olijfkern

Niet heel belangrijk, maar weet algemeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke onderverdelingen heeft de piramidebaan?

A

Corticospinale en corticobulbaire baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat is de corticospinale baan?

A

A: Een deel van de piramidebaan dat loopt van de motorische cortex naar het ruggenmerg en motoneuronen aanstuurt voor beweging van romp en ledematen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Wat is de corticobulbaire baan?

A

A: Een deel van de piramidebaan dat loopt van de motorische cortex naar hersenzenuwkernen (bulbaire kernen) en motoneuronen aanstuurt voor bewegingen van het hoofd en de nek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Wat is het belangrijkste verschil tussen de corticospinale en corticobulbaire baan?

A

A: Corticospinaal → stuurt spieren romp/ledematen aan via ruggenmerg.

Corticobulbair → stuurt spieren hoofd/nek aan via hersenzenuwkernen.

17
Q

Q: Projecteert de corticobulbaire baan naar de oogspierkernen?

A

A: Nee, deze worden via andere banen aangestuurd.

18
Q

Wat is belangrijk aan de ontwikkeling van de piramidebaan?

A

Belangrijk voor precisiegreep en fijne motoriek.

19
Q

Hoe verloopt projectie op ruggenmerg bij primaten/mensen?

A

Projectie naar alle motoneuronen, inclusief voor fijne motoriek.

20
Q

Q: Hoe verloopt de projectie van de motorische schors op het ruggenmerg bij hogere dieren?

A

A: Hogere dieren hebben een meer uitgebreide projectie op het ruggenmerg.

21
Q

Q: Naar welke structuren projecteren corticospinale vezels bij katten?

A

A: Alleen naar interneuronen.

22
Q

Q: Wat is het voordeel van directe projectie naar motoneuronen in hominidae?

A

A: Maakt fijne en precieze motoriek mogelijk.

22
Q

Q: Naar welke structuren projecteren corticospinale vezels bij de rhesusaap?

A

A: Naar motoneuronen van het laterale systeem voor fijne motoriek.

23
Q

Q: Naar welke structuren projecteren corticospinale vezels bij hominidae (waaronder mensen)?

A

A: Naar alle motoneuronen.

24
Wat betekent een infarct rechtszijdig in capsula interna?
Motorische uitval contralateraal (linkerkant lichaam).
25
Waar projecteert de corticobulbaire baan naartoe?
Nucleus ruber, facialis kern, motor V (kauwen), n. hypoglossus (n. XII), n. ambiguus, n. accessorius. NIET NAAR OOGSPIERKERNEN (n. III, IV, VI)
26
Projecteert corticobulbaire baan naar de oogspierkernen?
Nee.
27
Hoe projecteren bulbaire motorkernen?
Vooral contralateraal, maar deels ook ipsilateraal.
28
Hoe wordt de facialis kern aangestuurd vanuit de cortex?
Contralateraal naar onderste gezichtshelft, bilateraal naar bovenste gezichtshelft.
29
Hoe wordt de facialis kern aangestuurd vanuit de gyrus cinguli?
Bilateraal (voor emotionele gezichtsuitdrukking).
30
Wat is een Duchenne smile?
Een echte glimlach aangestuurd via gyrus cinguli.
31
Wat gebeurt er bij uitval van motoneuronen?
Paralyse/parese, slappe tonus en afwezige reflexen.
32
Wat gebeurt er bij uitval van pyramidaal systeem?
Paralyse/parese, verhoogde spastische tonus, verhoogde reflexen.
33
Wat gebeurt er bij uitval van basale ganglia?
Hyper- of hypokinese en rigiditeit.
34
Wat gebeurt er bij uitval van cerebellum?
Ataxie en coördinatiestoornissen.