ZO.1 - Optische fysica van het oog Flashcards

(30 cards)

1
Q

Vraag

A

Antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de lensformule voor sterkte?

A

D = 1/f = 1/b + 1/v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de formule voor vergroting?

A

N = B/V = b/v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de formule voor oppervlakte van een cirkel?

A

A = π * r²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je het beeldoppervlak op de retina van de zaklamp?

A

Eerst straal V uit O = 28 cm², dan B = V(b/v), Abeeld = πB² ≈ 2.02*10⁻¹¹ m²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel kegeltjes worden gestimuleerd door dit beeld?

A

Ongeveer 9 kegeltjes (verhouding Obeeld : Okegeltje = 9:1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom lijkt de boom groter dan de appel bij gelijke retinale afbeelding?

A

Door kennis, context en diepte-informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bepaal je de beeldhoek α met lensgegevens?

A

tan(α) = B / b of tan(α) = V / v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de beeldhoek bij de zaklantaarnopgave?

A

α = 2*arctan(B / b) ≈ 0.017°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de visus van iemand die details met 0.017° kan onderscheiden?

A

Visus = tan(1/60°) / tan(0.017°) ≈ 1.0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de visus bij hoekonderscheidend vermogen van ¾ boogminuut?

A

Visus = tan(1/60°) / tan(0.75/60°) ≈ 1.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe groot zijn details zichtbaar bij 2’ hoekonderscheid op 10 m?

A

Grootte = tan(2/60°) * 10 ≈ 5.8 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel meter moet iemand naar voren lopen om 4 mm letters te lezen?

A

3.1 m (van 10 m naar 6.9 m afstand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de foutieve visusmeting bij test op 5 m met 6 m kaart?

A

Visus = 6/5 = 1.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar vindt de meeste lichtbreking plaats in het oog?

A

Bij de overgang van lucht naar cornea (grootste verschil in brekingsindex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zie je onder water wazig zonder bril?

A

Omdat water en cornea bijna gelijke brekingsindex hebben → te weinig breking

17
Q

Wat is het verschil in scherpstellen tussen oog en camera?

A

Oog: lens verandert sterkte, camera: lens schuift

18
Q

Wat gebeurt er bij aanspanning van de m. ciliaris?

A

Zonulavezels ontspannen, lens wordt boller, sterkte ↑

19
Q

Wat is de afstand lens-scherm bij D=11 dpt en v=1 m?

A

b = 1 / (D – 1/v) = 10 cm

20
Q

Hoeveel verandert lenssterkte als v van 1 m naar 2 m gaat?

A

Van 11 dpt naar 10.5 dpt → ΔD = -0.5 dpt

21
Q

Wat is het verschil tussen myopie en hypermetropie?

A

Myopie: te lange oogas of te sterke lens
Hypermetropie: te korte oogas of te zwakke lens

22
Q

Hoeveel mm is een myoop oog langer bij -5.4 dpt correctie?

A

2 mm langer dan normaal oog

23
Q

Waarom helpt afstandsverandering niet bij astigmatisme?

A

Omdat het oog meerdere brandpunten heeft door ongelijke kromming van de cornea

24
Q

Wat ziet iemand met astigmatisme bij verticale streep?

A

Lijkt scherp, want vervaging is in andere richting

25
Wat ziet iemand met astigmatisme bij horizontale streep?
Onscherp beeld door verticale vervaging
26
Hoe corrigeer je astigmatisme?
Met cilindrische lenzen die per richting andere sterkte hebben
27
Wat is presbyopie?
Afname van accommodatievermogen door stijvere lens op oudere leeftijd
28
Wat is het nabijheidspunt bij accommodatievermogen van 14 dpt?
1 / 14 = 7 cm
29
Wat is de benodigde accommodatie voor lezen op 40 cm?
1 / 0.4 = 2.5 dpt
30
Welke refractieve stoornis compenseert deels presbyopie?
Myopie – omdat de lens al sterker is, blijft dichtbij zien makkelijker