ZO.4 - Aandoeningen van de hersenstam

Question 1

Q

Answer 1

A

Question 2

Welke afwijkingen verwacht je bij een klassiek Wallenberg syndroom?

Answer 2

Horner syndroom, nystagmus, dysartrie, slikstoornissen, ataxie, draaiduizeligheid, gestoorde pijn/temp in gelaat ipsilateraal en lichaam contralateraal.

Question 3

Waar zit het infarct bij Wallenberg (links/rechts)?

Answer 3

Links.

Question 4

In welk bloedvat treedt het infarct op bij Wallenberg?

Answer 4

PICA.

Question 5

Noem 2 kenmerken van Horner syndroom.

Answer 5

Miosis en ptosis.

Question 6

Waardoor wordt Horner syndroom veroorzaakt?

Answer 6

Laesie in sympatische baan (centrale sympatische baan).

Question 7

Kan een Horner optreden bij Wallenberg? Zo ja, welke structuur?

Answer 7

Ja, laesie van centrale sympatische baan (nr. 3 Afb 2).

Question 8

Zijn bij Horner syndroom alleen afwijkingen aan het hoofd?

Answer 8

Nee, maar verschil is vooral aan hoofd zichtbaar.

Question 9

Waardoor ontstaat draaiduizeligheid bij Wallenberg?

Answer 9

Laesie nucleus vestibularis inferior (nr. 5 Afb 2).

Question 10

Waardoor ontstaat contralaterale pijn/temp verlies lichaam?

Answer 10

Laesie fasciculus anterolateralis (nr. 1 Afb 2).

Question 11

Waarom is uitval van gelaat ipsilateraal en lichaam contralateraal?

Answer 11

Trigeminusvezels nog niet gekruist, spinothalamische vezels al wel.

Question 12

Welke kern is nr. 2 op Afb 2 en wat veroorzaakt die uitval?

Answer 12

Nucleus ambiguus -> dysartrie, slikstoornissen en palatumverlamming.

Question 13

Waarom zijn slikproblemen gevaarlijk?

Answer 13

Kans op aspiratiepneumonie.

Question 14

Wat is ataxie?

Answer 14

Coördinatiestoornis door cerebellaire dysfunctie.

Question 15

Waarom ataxie bij Wallenberg ook zonder cerebellaire laesie?

Answer 15

Laesie pedunculus cerebellaris inferior verstoort input naar cerebellum.

Question 16

Naar welke risicofactoren moet worden gekeken bij jonge ischemie?

Answer 16

Stolling, hypertensie, cholesterol, diabetes, homocysteïne, cardiale afwijkingen.

Question 17

Wat is de oorzaak van plotselinge focale uitval met risicofactoren bij Casus 2?

Answer 17

Infarct of bloeding.

Question 18

Wat is het lokalisatieprincipe?

Answer 18

Voor elk symptoom de laesie bepalen en zoeken naar een overlapgebied.

Question 19

Welke zenuw innerveert de aangezichtsspieren en waar ligt de kern?

Answer 19

N. facialis (VII), nucleus facialis in ventrolaterale pons.

Question 20

Is er bij deze patiënt een centrale of perifere facialisverlamming?

Answer 20

Perifere verlamming (ook oog aangedaan).

Question 21

Waar zit de laesie die de dwangstand van ogen veroorzaakt?

Answer 21

PPRF rechts.

Question 22

Kunnen facialisverlamming en dwangstand door 1 laesie worden verklaard?

Answer 22

Ja, uitgestrekte laesie van mediaal naar lateraal in pons.

Question 23

Welke structuren verklaren duizeligheid, ataxie en hemiparese?

Answer 23

Duizeligheid: vestibulair complex rechts. Ataxie: pontocerebellaire banen rechts. Hemiparese: corticospinale baan rechts.

Question 24

Waarom is de ataxie en hemiparese gering?

Answer 24

Milde schade, waarschijnlijk door oedeem -> gunstige prognose.

Question 25

Wat is de lokalisatie per symptoom (zie tabel)?

Answer 25

Hemiparese links -> corticospinale baan rechts; Facialisverlamming rechts -> nucleus facialis rechts; Duizeligheid -> vestibulair complex rechts; Ataxie rechts -> pontocerebellaire banen; Dwangstand ogen -> PPRF rechts.