PD.4 - Behandeling van epilepsie Flashcards

(43 cards)

1
Q

wat is PIGA syndroom?

A
  • Een zeldzaam genetisch syndroom veroorzaakt door mutaties in het PIGA-gen
  • Geeft vroeg beginnende, moeilijk behandelbare epilepsie
  • Vaak in combinatie met ernstige ontwikkelingsachterstand en hypotonie
  • PIGA-gen is betrokken bij de aanmaak van GPI-ankers die eiwitten aan het celoppervlak binden. Als dit defect is, kunnen ze dit dus niet ):

(zit in endiplasmatisch reticulum)

Somatische mutatie met paroxymaal noctural hemoglubinuria of X-gebonden kiembaan mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor GPI’s zijn er?

A
  • enzymes
  • adhesion molecules
  • receptoren
  • immuun systeem eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de vier types epilepsieclassificatie volgens locatie van oorsprong?

A
  • Focaal
  • Gegeneraliseerd
  • Zowel focaal als gegeneraliseerd
  • Onbekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de zes etiologische classificaties van epilepsie?

A
  • Structureel
  • Genetisch
  • Infectieus
  • Metabool
  • Auto-immuun
  • Onbekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn drie doelen van een EEG bij epilepsie?

A
  1. Herhalingsrisico inschatten na eerste aanval
  2. Bepalen of aanval epileptisch is
  3. Diagnostiek van epilepsiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom kan een normaal EEG geen epilepsie uitsluiten?

A
  • 1% gezonde schoolkinderen heeft afwijkend EEG
  • 3-5% van kinderen met ontwikkelingsproblematiek
  • Slechts 40-50% van mensen met epilepsie heeft afwijkend EEG bij eerste meting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is beeldvorming bij epilepsie geïndiceerd?

A
  • Niet bij bekend kinderepilepsiesyndroom
  • Wél bij vermoeden van structurele afwijking (zoals corticale dysplasie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het voordeel van een gespecialiseerde epilepsie-MRI beoordeling?

A

Sensitiviteit stijgt van 39% naar 91%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe vaak is epilepsie bij kinderen genetisch bepaald?

A

In 30-40% van de gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie hoofdonderdelen van epilepsiebehandeling?

A
  1. Behandeling van het insult
  2. Voorlichting en leefregels
  3. Medicamenteuze onderhoudsbehandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eerste stap bij een epileptisch insult?

A

Rust bewaren, tijd opnemen, verwonding voorkomen, mond vrijhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de definitie van status epilepticus?

A

Een aanval die langer dan 5 minuten duurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn stappen in de behandeling van status epilepticus?

A
  1. ABC, glucose, temp check
  2. O2 geven
  3. Midazolam 5 mg IV of 10 mg nasaal
  4. Indien geen effect: levetiracetam, fenytoïne of valproïnezuur IV
  5. Bij refractaire SE: IC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn rijgeschiktheidsregels bij epilepsie (groep 1)?

A
  • Eerste insult: 6 maanden geen rijbewijs
  • Normaal EEG na eenmalig insult: 3 maanden
  • Meer dan 1 insult: 1 jaar aanvalsvrij
  • Na medicatie-stop: >2 jaar aanvalsvrij vereist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt geen medicatie gestart na een insult?

A
  • Koortsstuipen
  • Acuut symptomatische aanval
  • Gelegenheidsinsult
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn epilepsiesyndromen waarbij soms géén medicatie nodig is?

A
  • Rolandische epilepsie (BCECTS)
  • Panayiotopoulos syndroom
  • Fotosensibele epilepsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het succespercentage van het eerste, tweede en derde medicijn?

A

Eerste middel: 50% aanvalsvrij

Tweede/derde: 70%
15% bijwerkingen

19
Q

Wat zijn factoren in de keuze voor een anti-epilepticum?

A
  • Type epilepsie (focaal/gegeneraliseerd)
  • Etiologie/syndroom
  • Leeftijd, geslacht, vruchtbaarheid
  • Co-medicatie
  • Lever/nierfunctie
  • Psychiatrische comorbiditeit
20
Q

Wat zijn eerstekeusmiddelen bij focale epilepsie?

A
  • Levetiracetam
  • Lamotrigine
  • Carbamazepine/oxcarbazepine
  • Lacosamide
  • Valproïnezuur
21
Q

Wat zijn eerstekeusmiddelen bij gegeneraliseerde epilepsie?

A
  • Levetiracetam
  • Lamotrigine
  • Valproïnezuur
22
Q

Wat zijn middelen van keuze bij absences?

A
  • Ethosuximide
  • Lamotrigine
  • Valproïnezuur
23
Q

Wat zijn belangrijke bijwerkingen van anti-epileptica?

A
  • Carbamazepine: rash bij HLA-B*1502 (Azië)
  • Lamotrigine: huidreactie bij snelle opbouw
  • Levetiracetam: agressie
  • Lacosamide: euforie/verslaving
  • Vigabatrine: retinabeschadiging
24
Q

Waarom wordt valproïnezuur afgeraden bij vrouwen in vruchtbare leeftijd?

A

Vanwege risico op foetaal valproaatsyndroom:
- Neuraalbuisdefect
- Verlaagd IQ, ADHD, ASS
- Hartafwijkingen
- Dysmorfieën

25
Wanneer kan gestopt worden met medicatie?
Na 2 jaar aanvalsvrijheid (individuele afweging) Afbouw in 4-8 weken
26
Wat is de recidiefkans na 2 jaar aanvalsvrijheid?
Volwassenen: 40% Kinderen: 30% Bij kinderen na 0,5-1 jaar: 50%
27
Wanneer komt iemand in aanmerking voor epilepsiechirurgie?
Eén focus die zichtbaar is op EEG en liefst MRI Focus is veilig te verwijderen 70-90% kans op goed resultaat
28
Wat is het ketogeen dieet bij epilepsie en bijwerkingen ervan?
Vetrijk, koolhydraatarm Varianten: klassiek, Atkins+, MCT-dieet Bijwerkingen: hypoglycemie, groeivertraging, vitaminetekort, osteoporose
29
Wat zijn vormen van neuromodulatie bij epilepsie?
Nervus vagus stimulatie Deep brain stimulation
30
Wat is het doel van behandeling bij epilepsie volgens de conclusie van het college?
Complete diagnose stellen (aanvalstype, epilepsieclassificatie, etiologie) Behandeling op maat
31
Q: Wat is het werkingsprincipe van het ketogeen dieet bij epilepsie?
- Het lichaam komt in ketose (verbranding van vet in plaats van glucose) - Vorming van ketonen stabiliseert hersenactiviteit - Vermindert kans op epileptische aanvallen
32
Q: Hoe effectief is het ketogeen dieet bij epilepsie?
Ongeveer 50% van de patiënten ervaart 50-100% vermindering van aanvallen
33
34
Wat is PIGA en waar is het bij betrokken?
PIGA staat voor Phosphatidyl Inositol Glycan complementation class A en is betrokken bij de biosynthese van GPI-ankers in het endoplasmatisch reticulum.
35
Wat is een GPI-anchor en wat is de functie ervan?
Een glycosylphosphatidylinositol (GPI) anchor verankert eiwitten aan de buitenste laag (outer leaflet) van de plasmamembraan.
36
In welk organel bevindt zich het PIGA-enzym?
In het endoplasmatisch reticulum.
37
Met hoeveel andere genen werkt PIGA samen bij de biosynthese van GPI-ankers?
Met meer dan 25 andere genen.
38
Welke typen eiwitten worden verankerd via GPI-ankers?
- Enzymen - Adhesiemoleculen - Receptoren - Eiwitten van het immuunsysteem
39
Welke mutaties van PIGA zijn er en waar zijn ze mee geassocieerd?
- Somatische mutaties → geassocieerd met Paroxysmal Nocturnal Hemoglobinuria - Kiembaanmutaties → geassocieerd met EOEE en EME
40
Wat betekent ‘germline mutatie’?
Een mutatie die aanwezig is in de voortplantingscellen en dus erfelijk is.
41
Wat is EOEE en met welke mutatie wordt het in deze presentatie geassocieerd?
EOEE = early-onset epileptic encephalopathy; geassocieerd met kiembaanmutaties in PIGA.
42
Wat is het gevolg van PIGA-mutaties op het CZS?
Ze kunnen leiden tot stoornissen in GPI-ankers van membraaneiwitten in het centrale zenuwstelsel, wat epilepsie en encefalopathie kan veroorzaken.
43
Wat zijn GPI-anchored proteins (GPI-APs) in het centrale zenuwstelsel?
Specifieke membraaneiwitten verankerd via GPI die essentieel zijn voor communicatie, signaaltransductie en immuunfuncties in het CZS.