ZO.2 - Epilepsie: van mutatie tot mechanisme Flashcards

(38 cards)

1
Q

Wat is een gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval?

A

Een insult met bewustzijnsverlies, tonische contractie van alle spieren, gevolgd door clonische trekkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een absence?

A

Kortdurende epileptische aanval met bewustzijnsdaling en weinig motorische verschijnselen, typisch op jeugdige leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een koortsaanval (febriele convulsie)?

A

Gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval met hoge koorts (>38,5°C), niet per se bij begin koortsperiode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vaak komen koortsaanvallen voor?

A

Bij 2-5% van kinderen, en bij 2-3% van koortsperioden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke ziekte moet je uitsluiten bij convulsie met koorts bij een kind?

A

Meningitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vind je bij meningitis bij lichamelijk onderzoek?

A

Nekstijfheid, maar kan vals-negatief zijn na diazepam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk onderzoek bevestigt meningitis?

A

Lumbaalpunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is het gebruikelijk dat koortsaanvallen overgaan in epilepsie?

A

Nee, slechts bij 5-10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kun je epilepsie uitsluiten bij normaal EEG?

A

Nee, tussen aanvallen is EEG in 50% van de gevallen normaal; na slaaponthouding stijgt sensitiviteit tot 80%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet de alfa-subunit van een Na+ kanaal?

A

Het vormt de porie van het kanaal waar natrium doorheen stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de patch-clamp techniek?

A

Elektrofysiologische techniek voor het meten van ionkanaalstromen met een GΩ-seal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een whole-cell afleiding?

A

Configuratie waarbij toegang tot het celinterieur ontstaat via een glazen pipet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is de elektrode gevuld met een zoutoplossing?

A

Ionen zijn nodig als ladingsdragers om stroom en membraanpotentiaal te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke rustpotentiaal verwacht je bij een neuron?

A

Ongeveer -70 mV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is voltage clamp?

A

Techniek waarbij membraanpotentiaal constant gehouden wordt om de benodigde stroom te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met Na-kanalen bij -80 mV?

A

Ze blijven gesloten maar zijn beschikbaar voor activatie.

17
Q

Is een stap naar -70 mV een depolarisatie of hyperpolarisatie?

A

Depolarisatie.

18
Q

Wat gebeurt er bij -70 mV met Na-kanalen?

A

Niets; deze potentiaal ligt nog onder de activatiedrempel.

19
Q

Hoeveel is 600 pA in ampère?

A

600 pA = 6 × 10⁻¹⁰ A.

20
Q

Waarom meet je alleen Na-stroom in dit experiment?

A

Andere ionkanalen (zoals K⁺, Ca²⁺) zijn farmacologisch geblokkeerd.

21
Q

Waarom neemt de stroom in het begin toe bij -15 mV?

A

Activatie van Na-kanalen verhoogt de Na-conductantie.

22
Q

Waarom neemt de stroom daarna af?

A

Na-kanalen inactiveren ondanks blijvende depolarisatie.

23
Q

Waarom zie je aan het einde van de puls een stroomtoename?

A

De driving force neemt toe bij terugkeer naar -80 mV.

24
Q

Waarom duurt deze stroomtoename maar kort?

A

Na-kanalen sluiten snel bij negatieve potentialen (deactivatie).

25
Wat toont de spanningsactivatiecurve van het gemuteerde Na-kanaal?
Een shift in activatie naar meer negatieve potentialen.
26
Wat voor type mutatie is dit?
Gain-of-function mutatie.
27
Wat betekent deze mutatie voor neuronale prikkelbaarheid?
Verhoogde prikkelbaarheid; kleinere depolarisaties activeren al Na-kanalen.
28
Hoe verklaar je epilepsie op basis van deze mutatie?
Hyperexcitabiliteit verhoogt kans op abnormaal vuurgedrag en aanvallen.
29
Wat doen anti-epileptica met de spanningsafhankelijkheid van Na-kanalen?
Ze verschuiven activatie in depolariserende (positieve) richting.
30
Waarom kan langzamere inactivatie van Na-kanalen epilepsie veroorzaken?
Na-instroom duurt langer, refractaire periode korter, neuron vuurt sneller.
31
Wat voor effecten kunnen loss-of-function mutaties op Na-kanalen hebben?
Bijvoorbeeld activatiecurve naar rechts of volledig verlies van functie.
32
Wat is een voorbeeld van paradoxale effecten van mutaties?
Myotonie of periodieke paralyse ondanks verminderde kanaalactiviteit.
33
Is een GABA-A receptor mutatie ook een kanalopathie?
Ja, het is een ligand-gated ionkanaal.
34
Wat is het effect van GABA-A receptor mutaties op conductantie?
Afname van GABA-conductantie → verminderde inhibitie.
35
Wat toont het feit dat mutaties in zowel Na- als GABA-A kanalen tot GEFS+ leiden?
Epilepsie is een heterogene ziekte die ontstaat door hyperexcitabiliteit.
36
Wat verwacht je van het effect van K⁺-kanaalmutaties?
Minder goed functionerende K-kanalen → vertraagde repolarisatie.
37
Waarom is het belangrijk om de oorzaak van een kanalopathie te kennen?
Voor gerichte behandeling, prognose en erfelijkheidsadvies.
38
Wat is de behandeling van het meisje met GEFS+?
- Valproaat 20-40 mg/kg/dag (1e keus) - Bij onvoldoende effect: carbamazepine - Diazepam rectiole bij langdurige aanval - Leefregels voor veiligheid bij water/verkeer