HC.5 - Organisatie van de motorische schors Flashcards

(38 cards)

1
Q

Wat is een Brain-Spine Interface?

A

Een digitale brug tussen hersenen en ruggenmerg waarmee verlamden weer kunnen lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een Brain-Machine Interface (BMI)?

A

Een systeem waarbij hersensignalen gebruikt worden om bewegingen aan te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke technieken worden gebruikt voor hersenmeting bij BMI?

A

BOLD, ECoG, EEG, fMRI, NIRS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevindt de primaire motorische schors zich?

A

In de gyrus precentralis, vóór de sulcus centralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is somatotopie in de motorische schors?

A

Ruimtelijke organisatie waarbij lichaamsdelen een corresponderend gebied hebben, minder anatomisch dan in somatosensibele schors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drie gebieden in de primaire motorische schors?

A

Dorsomediaal (benen), medioventraal (armen en gezicht), Somato-Cognitive Action Networks (complexe integratie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Wat zijn Somato-Cognitive Action Networks (SCAN) in de primaire motorische schors?

A

A: Dit zijn gebieden tussen de somatotopische representaties van lichaamsdelen die verantwoordelijk zijn voor complexe en integratieve motorische acties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Wat is de functie van Somato-Cognitive Action Networks?

A
  • Oog-handcoördinatie
  • Reguleren van ademhaling tijdens spreken
  • Gebruik van gereedschap
  • Plannen en organiseren van bewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Waar liggen de SCAN in de motorische schors?

A

A: Ze liggen tussen de gebieden voor benen, armen en gezicht (dorsomediaal en medioventraal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de handrepresentatie in de motorische schors?

A

Specifieke gebieden representeren hand- en vingerbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent tuning in de primaire motorische schors?

A

Neuronen vuren bij voorkeur in specifieke bewegingsrichtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat representeren motorcentra volgens Hughlings Jackson (1882)?

A

Bewegingen, niet individuele spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de premotorische velden?

A

Premotorische schors + supplementaire motorische schors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe beïnvloeden de premotorische velden bewegingen?

A

Direct via ruggenmerg en indirect via primaire motorische schors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat projecteert vanuit premotorische velden naar ruggenmerg?

A

Interneuronen, en minder op motorische voorhoorncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Waarom projecteren premotorische velden vooral op interneuronen?

A

A: Omdat zij verantwoordelijk zijn voor complexe, gecoördineerde en voorgeprogrammeerde bewegingen, die interneuronen kunnen integreren en aanpassen → i.p.v. directe en simpele spieraansturing.

17
Q

Q: Wat is het gevolg van projectie op interneuronen?

A

A: Bewegingscontrole is minder direct, maar juist beter afgestemd op sensorische input en andere motorprogramma’s.

18
Q

Waar krijgen neuronen in premotorische velden hun input van?

A

parientaalkwab en prefrontale schors

19
Q

Wat gebeurt er bij laesies in ventrale premotorische schors?

A

Moeilijker om visuele input te gebruiken bij motorische taken.

20
Q

Wat gebeurt er bij laesies in area van Broca?

A

Spraakproductie is aangetast.

21
Q

Wat gebeurt er bij laesies in dorsale premotorische schors?

A

Spontane bewegingen zijn aangetast.

22
Q

Wat gebeurt er bij laesie van frontal eye field vd premotorische schors?

A

Oogbewegingen zijn aangetast.

23
Q

Wat zijn spiegelneuronen?

A

Neuronen die actief worden bij het uitvoeren en observeren van een beweging.

24
Q

Waar projecteert de motorische schors naartoe?

A

Naar hersenstam en ruggenmerg (o.a. via capsula interna en tr. corticospinalis).

25
Wat innerveren corticospinale vezels?
Motoneuronen in ventrale hoorn en interneuronen.
26
Wat zijn de laterale white matter?
Bevat axon van de motor cortex en is belangrijk voor fijne en doelgerichte bewegingen van ledematen. Via tr. corticospinalis lateralis en piramidezijstrengbaan, deze kruizen
27
Q: Wat is de mediale witte stof (medial white matter) van het ruggenmerg?
Bevat axonen van banen zoals de vestibulospinale en reticulospinale banen. Is belangrijk voor houding, balans en axiale (romp) bewegingen via axonen van hersenstam, die kruizen niet!!!
28
Wat is intracortical brain–computer interface (iBCI)?
BMI waarbij hersensignalen direct worden opgevangen via arrays in motorische schors.
29
Wat is FES?
Functional Electrical Stimulation: elektrische stimulatie van spieren bij tetraplegie.
30
Wat toonde Ayiboye et al. (2017) aan?
Verlamde man kon met BMI en FES weer eten en bewegen.
31
Wat is er bijzonder aan de studie van Flesher et al. (2021)?
Feedback (tast/proprioceptie) werd gebruikt voor betere besturing van een robotarm.
32
Wat liet Willett et al. (2021) zien met BMI?
Van hersensignalen kon tekst worden geschreven met 90 karakters per minuut.
33
Wat bereikte Metzger et al. (2023)?
Patiënt zonder spraak kon zinnen denken en laten uitspreken via avatar.
34
Q: Wat is de premotorische schors?
A: Een gebied in de frontale kwab dat vóór de primaire motorische schors ligt en betrokken is bij de planning en voorbereiding van bewegingen.
35
Q: Waar ligt de premotorische schors?
A: Anterieur (voor) de primaire motorische schors in de frontale kwab.
36
Q: Wat is de functie van de premotorische schors?
Voorbereiden en plannen van bewegingen Coördineren van bewegingen op basis van sensorische en cognitieve input Omzetten van externe signalen (zoals visuele aanwijzingen) naar motorische handelingen
37
Q: Waar projecteren de premotorische schors neuronen naartoe?
Direct naar ruggenmerg (vooral interneuronen → complexe motorprogramma's) Naar de primaire motorische schors (indirecte invloed)
38
Q: Wat gebeurt er bij laesie van de premotorische schors?
Moeilijker inzetten van externe (visuele) cues voor motorische taken Verminderde spontane bewegingen Problemen met complexe bewegingen en motorplanning