Communication Flashcards
Learn vocab (27 cards)
1
Q
letter
A
de brief
2
Q
A
de post
3
Q
story
A
het verhaal
4
Q
to send
A
sturen
5
Q
to tell
A
vertellen
6
Q
information
A
de informatie
7
Q
A
het email
8
Q
quarrel
A
de ruzie
9
Q
are you looking for trouble?
A
zoek je ruzie
10
Q
message
A
het bericht
11
Q
communication
A
de communicatie
12
Q
conversation
A
het gesprek
13
Q
discussion
A
de discussie
14
Q
to yell / scream at
A
schreeuwen naar [of tegen]
15
Q
to thank
A
bedanken
16
Q
to warn
A
waarschuwen
17
Q
to lie [tell a lie]
A
liegen
18
Q
to make a presentation
A
presenteren
19
Q
to ignore
A
negeren
20
Q
telephone number
A
het telefoonnummer
21
Q
stamp
A
de postzegel
22
Q
to send / ship
A
verzenden
23
Q
postcard
A
de ansichtkaart
24
Q
by post
A
met de post
25
symbol
het symbool
26
text message[s]
de sms /sms-jes
27
to receive
ontvangen
