Technology Flashcards
(32 cards)
1
Q
to replace
A
vervangen
2
Q
light [physical object]
A
het lampje
3
Q
manual
A
de handleiding
4
Q
part / component
A
het onderdeel
5
Q
battery
A
de batterij
6
Q
machine
A
de machine
7
Q
radio
A
de radio
8
Q
device
A
het apparaat
9
Q
television
A
de televisie
10
Q
the radio is off
A
de radio staat uit
11
Q
tools
A
het geneedschaap
12
Q
socket
A
het stopcontact
13
Q
button
A
de knop
14
Q
to press a button
A
om op een knop te drukken
15
Q
calculator
A
de rekenmachine
16
Q
repair
A
repareren
17
Q
screw / screws
A
de schroef / schroeven
18
Q
to assemble
A
in elkaar zetten
19
Q
chain / necklace
A
de ketting
20
Q
plug
A
de stekker
21
Q
mobile phone
A
de mobiele telefoon
22
Q
cable
A
de kabel
23
Q
speaker
A
de luidspreker
24
Q
laptop
A
de laptop
25
screen
het beeldscherm
26
keyboard
het toetsenbord
27
computer
de computer
28
invent
uitvinden
29
wheel
het wiel
30
engine
de motor
31
washing machine
de wasmachine
32
fuel
de brandstof
