DutchPod101 Level 4 Nouns Part 1 Flashcards
(40 cards)
1
Q
honour
A
de eer
2
Q
interest in
A
de belasting voor
3
Q
level
A
het niveau
4
Q
background
A
de achtergrond
5
Q
full-time job
A
de voltijdbaan
6
Q
work experience
A
de werkervaring
7
Q
rule
A
de regel
8
Q
demand, requirement
A
de eis
9
Q
refugee
A
de vluchteling
10
Q
bee
A
de bij
11
Q
wasp
A
de wesp
12
Q
abbreviation
A
de afkorting
13
Q
weather forecast
A
het weerbericht
14
Q
frost
A
de vorst
15
Q
purchase price
A
de inkoopsprijs
16
Q
hourly rate
A
het uurtarief
17
Q
gall bladder
A
de galblaas
18
Q
infection, inflammation
A
de ontsteking
19
Q
referral letter
A
de doorverwijsbrief
20
Q
decision
A
de beslissing
21
Q
amount
A
het bedrag
22
Q
struggle
A
de strijd
23
Q
insurance company
A
de verzekeringsmaatschappij
24
Q
money (slang)
A
de poen
25
pile up
de kettingbotsing
26
climate change
de klimaatverandering
27
vocabulary
de woordenschat
28
tv channel
de zender
29
news bulletin
het nieuwsbulletin
30
divorce
de scheiding
31
earthquake
de aardbeving
32
minus point
het minpunt
33
plus point
het pluspunt
34
beach resort
de strandplaats
35
countryside
het platteland
36
rest, peace
de rust
37
little scratch
het scrammetje
38
cat
de poes
39
massage
de massage
40
dental surgery
de tandartsenpraktijk
