Media Flashcards
(40 cards)
1
Q
news
A
het nieuws
2
Q
internet
A
het internet
3
Q
magazine
A
het tijdschrift
4
Q
text
A
de tekst
5
Q
article
A
het artikel
6
Q
media
A
de media [plur.]
7
Q
broadcast
A
de uitzending
8
Q
press
A
de pers
9
Q
network
A
het netwerk
10
Q
internet connection
A
de internetverbinding
11
Q
website
A
de website
12
Q
connection
A
de verbinding [met…]
13
Q
future
A
de toekomst
14
Q
interview
A
het interview
15
Q
journalist
A
de journalist[e]
16
Q
advert
A
de reclame
17
Q
to advertise
A
reclame maken
18
Q
speech
A
de toespraak
19
Q
make a speech
A
een toespraak maken
20
Q
access to
A
toegang tot
21
Q
invitation
A
de uitnodiging
22
Q
summary / cv
A
de samenvatting
23
Q
contact
A
het contact
24
Q
broadcaster
A
de omroep
25
novel
de roman
26
episode
de aflevering
27
one after the other
achter elkaar
28
stay in touch
in contact blijven
29
once
ooit
30
confirmation
de bevestiging
31
to be at the top of the list
bovenaan de lijst staan
32
search engine
de zoekmachine
33
profile
het profiel
34
to type
typen
35
file
het bestand
36
password
het wachtwoord
37
something new
iets nieuws
38
to lie to
liegen tegen
39
to connect
verbinden
40
to make a connection
verbinding maken
