Les 28 Flashcards
(47 cards)
1
Q
Randstad
A
Randstad
2
Q
area
A
gebied (het)
3
Q
consists of
A
bestaat uit (bestaan uit)
4
Q
in it
A
erin
5
Q
in fact
A
in feite
6
Q
consider
A
beschouwen
7
Q
entity
A
geheel
8
Q
place
A
plek (de)
9
Q
Europe
A
Europa
10
Q
Schiphol
A
Schiphol
11
Q
is amongst
A
behoort tot (behoren tot)
12
Q
ship
A
schip (het)
13
Q
from
A
vanuit
14
Q
reach
A
bereiken
15
Q
for
A
om die reden
16
Q
reason
A
reden (de)
17
Q
located
A
gevestigd (vestigen)
18
Q
trade
A
handel (de)
19
Q
Keukenhof
A
Keukenhof (de)
20
Q
logical
A
logische (logisch)
21
Q
consequence
A
gevolg (het)
22
Q
of this
A
hiervan
23
Q
work
A
werk (het)
24
Q
whereas
A
terwijl
25
1/5 = one fifth
1/5 = één vijfde
26
lack
gebrek (het)
27
lack of
gebrek aan
28
suitable
geschikte (geschikt)
29
elsewhere
elders
30
garden
tuin (de)
31
that's why
vandaar
32
traffic
verkeer (het)
33
completely
volledig
34
stuck
vast
35
negative
negatieve (negatief)
36
effects
gevolgen (het gevolg)
37
air
lucht (de)
38
one
men
39
loses
verliest (verliezen)
40
nationalities
nationaliteiten (de nationaliteit)
41
countries
landen (het land)
42
Angola
Angola
43
Sweden
Zweden
44
tram
tram (de)
45
hear
hoort (horen)
46
many
heel wat
47
recognize
herken (herkennen)
