Les 7 Flashcards
(59 cards)
1
Q
step-by-step
A
stap voor stap
2
Q
works
A
werkt (werken)
3
Q
Delft
A
Delftse
4
Q
method
A
methode (de)
5
Q
from memory (by heart)
A
uit je hoofd
6
Q
head
A
hoofd (het)
7
Q
text
A
tekst (de)
8
Q
hear
A
verstaan
9
Q
understand
A
begrijpen
10
Q
without
A
zonder
11
Q
help
A
hulp (de)
12
Q
costs
A
kost (kosten)
13
Q
steps
A
stappen (de stap)
14
Q
online
A
online
15
Q
menu
A
menu (het)
16
Q
begin
A
begint (beginnen)
17
Q
look
A
kijkt (kijken)
18
Q
listen
A
luistert (luisteren)
19
Q
sentence
A
zin (de)
20
Q
end
A
eind (het)
21
Q
pause
A
pauze (de)
22
Q
words
A
woorden (het woord)
23
Q
look up
A
zoek … op (opzoeken)
24
Q
what
A
wat
25
mean
betekenen
26
understand
begrijpt (begrijpen)
27
fast
snel
28
hear
versta (verstaan)
29
couple
paar
30
pronunciation
uitspraak (de)
31
that way
zo
32
listen
luisteren
33
read
lezen
34
repeat out loud
nazeggen
35
can
kunt (kunnen)
36
look up
opzoeken
37
understand
begrijp (begrijpen)
38
first
eerst
39
practice
oefen (oefenen)
40
get
krijg (krijgen)
41
answer
antwoord (het)
42
question
vraag (de)
43
know
ken (kennen)
44
test
toets (de)
45
listening test
luistertoets (de)
46
result
resultaat (het)
47
more
meer
48
gaps
gaten (het gat)
49
check
controle (de)
50
aloud
hardop
51
write
schrijf (schrijven)
52
later
later
53
repeat
herhalen
54
exercise
oefening (de)
55
only
alleen
56
know
kent (kennen)
57
also
nog
58
questions
vragen (de vraag)
59
talk
praten
