Begrippen hoofdstuk 4 Flashcards
(23 cards)
Latente karaktertrek
Niet zichtbaar maar wel meetbaar
SItuationisme (Mischel)
Situationele verschillen bepalen het gedrag.
Er zijn geen psychologen meer die enkel situationistisch denken.
Sterke situatie
Situaties waarin vrijwel iedereen hetzelfde reageert.
Het overlijden van een huisdier reageert iedereen verdrietig op.
Situationele selectie
Situaties waarin je je begeeft selecteer jezelf.
Je bevindt je niet perongeluk in een situatie.
Evocatie
Houdt in dat bepaalde persoonlijkheidskenmerken een specifieke reactie van de omgeving kunnen uitlokken.
Manipulatieve mensen krijgen bijvoorbeeld vaak een vijandige reactie of opmerking.
Door je persoonlijkheid wordt als het ware de situatie gecreëerd
Manipulatie
Wat is het verschil tussen manipulatie en situationele selectie?
Het gedrag van de ander bewust proberen te veranderen.
Het verschil is dat bij selectie uit een aantal situaties die al bestaan worden gekozen. Bij manipulatie wordt een bestaande situatie bewust veranderd.
Aggregatie
Waarom is het niet altijd een verstandige keuze om aggregratie toe te passen?
Het optellen van observaties waardoor er een meer betrouwbare meting kan ontstaan.
Het is niet altijd verstandig om aggregratie toe te passen. Lange vragenlijsten worden vaak minder nauwkeurig ingevuld.
Infrequentie schaal
Vragen die vrijwel iedereen opdezelfde manier beantwoorden. Als de deelnemer onnauwkeurig antwoord zal dat met deze schaal naar voren komen.
Barnum statements
Een beschrijving die op iedereen betrekking kan hebben. vaak gedaan bij horoscoop)
Experiment waarbij studenten allemaal dezelfde beschrijving over zichzelf kregen en iedereen vond het passen bij zichzelf.
Als je op een betrouwbare en valide manier persoonlijkheid zou willen meten, kan je maar beter NIET de …. gebruiken.
MBTI
- Nauwelijks academisch ondersteund
- Een absoluut onderscheid (of introvert OF extravert) terwijl het meer dimensioneel is
- Andere resultaten bij opnieuw maken van de test
… is juist geschikt voor selectieprocedures. de volgende drie dingen zijn belangrijk in een zakelijke setting
- Status
- Controle over beschikbare middelen
- Geaccepteerd worden en voorspelbaarheid
HPI
Begripsvaliditeit
Meet de test wat hij zou moeten meten?
Meet het FFM ook daadwerkelijk de vijf factoren?
Criteriumvaliditeit
Voorspelt de test wat het zou moeten voorspellen?
Zou iemand goed presteren in een bepaalde baan?
Dit is van heel veel tests onvoldoende
MMPI
Geen goede test vraag erin met: ‘Ik hoest constant”
VEEL ITEMOVERLAP MET TUSSENSCHALEN!!
Vreemde antwoordmogelijkheden: Akkoord/niet akkoord
Welke schaal test deelnemers of ze liegen?
EPQ Sociaal wenselijk schaal van Eysenck
Wat kan je doen om sociaal wenselijkheid naast de EPQ nog extra te verminderen?
- Forced choice-format (Larsen en Buss)
- Opnemen van vragen die niet correleren met sociaal wenselijkheid
Self-enhancement
Onbewust te positief beeld of vertekening van jezelf hebben
Faking good or faking bad
Positiever of juist negatiever zetten.
Voor baan bij selectieprocedure
Voor een bepaalde diagnose (faking bad)
Hoe heet de term dat mensen juist bevestigend willen antwoorden of mee gaan met de tester.
acquienscence
Ontkennend antwoorden
Dissent bias
Willekeurig antwoorden
Carelessness
O-data wat is het en voor wie wordt dit vaak gebruikt?
Wordt vaak gebruikt voor kinderen beperkten of mensen met dementie
Iemand die gedrag van iemand anders observeert.
De neiging van mensen om bij het invullen van een vragenlijst overal mee te willen instemmen wordt …. genoemd
acquiescence